Door weglating dat de valplaten "convex" zijn
Rechtbank 's-Gravenhage 17 oktober 2012, HA ZA 12-85 (Visys N.V. tegen Best N.V.)
Octrooirecht. Best (Belgian Electronic Sorting Technology) is een Belgische onderneming die
zich sinds 1996 toelegt op het ontwerpen, produceren en commercialiseren van lasersorteermachines. Machines van deze soort worden toegepast om bulkgoederen, met name voedingsmiddelen, te ontdoen van onzuiverheden. Best is houdster van EP0952895 B1.
Visys is opgericht door een aantal ex-werknemers van Best en brengt ook een lasersorteermachine op de markt welke is van een concave (holle) valplaat met in de lengterichting evenwijdige kanalen (de “channel chute”). Visys vordert de vernietiging van het octrooi, respectievelijk de verklaring niet-inbreuk. Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de Aanvrage, gelezen in haar geheel, niet anders worden begrepen dan dat daarin uitsluitend inrichtingen met een convex gekromde valplaat onder bescherming werden gesteld. De conclusie 1 wordt vernietigd vanwege op ongeoorloofde wijze toevoegen van materie (door weglating dat de valplaten "convex" zijn in het uiteindelijke octrooi).
Naar het oordeel van de rechtbank zal de gemiddelde vakman begrijpen dat de stand van de techniek (gekromde) valplaten omvat met daarin middelen, zoals groeven of kanalen, welke het te sorteren product geleiden tot evenwijdige banen, zoals in Kelly. Het Octrooi zet zich daar tegen af en brengt met de conclusies 1 en 8 valplaten onder de beschermingsomvang die completely smooth zijn, dus zonder een geleidingsmiddel in enigerlei vorm. Ook conclusies 2 t/m 7, 9 en 10 voor zover gebaseerd op conclusie 1 worden vernietigd. Ook worden conclusie 8 voor Nederland en conclusie 9 en 10 (voor zover gebaseerd op conclusie 8) vernietigd. De gevorderde verklaring van niet-inbreuk wordt niet-ontvankelijk verklaard, Visys had geen reden een inbreukactie te vrezen voor een inrichting zoals omschreven.
In citaten:
Toegevoegde materie
4.11. De conclusie is dan ook dat een gemiddelde vakman niet duidelijk en ondubbelzinnig zal afleiden uit de Aanvrage dat ook valplaten die niet convex zijn binnen het bereik van de uitvinding vallen. Hij vindt dat kenmerk dan ook terecht terug in conclusie 1 van de aanvraag. Veronderstellenderwijs met de octrooihouder Best er van uitgaande dat een valplaat met concaaf oppervlak binnen het bereik van het octrooi zoals verleend zou vallen (door weglating van “convex” in de uiteindelijk verleende conclusie), dient de conclusie te worden getrokken dat in zoverre sprake is van toegevoegde materie.
4.13. De rechtbank ziet gelet op het voorgaande aanleiding conclusie 1 van het Octrooi, voor zover verleend voor Nederland, te vernietigen voor zover het meer of anders omvat dan in het hulpverzoek vermeld. Hetzelfde geldt voor de conclusies 2 tot en met 7 en 9 en 10, voor zover afhankelijk van conclusie 1.
4.16. Naar het oordeel van de rechtbank zal de gemiddelde vakman begrijpen dat de stand van de techniek (gekromde) valplaten omvat met daarin middelen, zoals groeven of kanalen, welke het te sorteren product geleiden tot evenwijdige banen, zoals in Kelly. Het Octrooi zet zich daar tegen af en brengt met de conclusies 1 en 8 valplaten onder de beschermingsomvang die completely smooth zijn, dus zonder een geleidingsmiddel in enigerlei vorm. In paragraaf 17 van de beschrijving van het Octrooi en ook in de beschrijving in de Aanvrage is dat tot uitdrukking gebracht met de woorden completely smooth, without any channels or grooves in the direction of travel/fall; in de conclusies van het Octrooi met de woorden completely smooth, without any channels in direction of fall. De gemiddelde vakman zal begrijpen dat hier niet iets anders is bedoeld. In alle gevallen hebben de bewoordingen het oog op een gladde valplaat zonder geleidingsmiddelen zoals kanalen of groeven. Van toegevoegde materie is dan ook geen sprake.
4.17. Ook op dit punt heeft Best een hulpverzoek gedaan voor het geval de rechtbank van oordeel zou zijn dat sprake is van toegevoegde materie door het niet opnemen van de woorden ‘or grooves’. Nu dat niet het geval is, is er geen aanleiding het door Best voorgestelde hulpverzoek te beoordelen.
Niet-nawerkbaarheid
4.22. Gelet op hetgeen hierboven is overwogen behoeft de gestelde niet-nawerkbaarheid met betrekking tot conclusie 8 niet meer te worden beoordeeld.
De verklaring van niet-inbreuk
4.52. In essentie komen de argumenten van Visys er op neer dat zij moet vrezen dat Best haar sorteermachine, uitgerust met een valplaat met kanalen die de producten geleiden, zou aanvallen. Dit heeft zij evenwel niet onderbouwd gesteld en is ook overigens niet gebleken, in aanmerking genomen dat Best in deze procedure ook met zoveel woorden heeft erkend dat dergelijke sorteermachines niet onder het bereik van het Octrooi vallen.
4.53. De rechtbank is dan ook van oordeel dat Visys geen reden had een inbreukactie te vrezen voor een inrichting als bedoeld in de verklaring voor recht. Zij heeft dan ook geen belang daartoe en de subsidiaire vordering zal niet-ontvankelijk worden verklaard.
Dictum:
vernietigt conclusie 1 van EP 0 952 895, zoals verleend voor Nederland, voor zover het meer of anders omvat dan het in het eerste hulpverzoek vermelde. vernietigt de conclusies 2 tot en met 7 en 9 en 10, zoals verleend voor Nederland, voor zover afhankelijk van conclusie 1 en voor zover conclusie 1 meer of anders omvat dan het in het eerste hulpverzoek vermelde.
vernietigt conclusie 8 van EP 0 952 895, voor zover verleend voor Nederland, alsmede de conclusies 9 en 10, zoals verleend voor Nederland, voor zover afhankelijk van conclusie 8;