17 apr 2023
Douane hoeft goederen niet af te geven
Rechtbank Noord-Holland 17 april 2023, IEF 21541, ECLI:NL:RBNHO:2023:4754 (Verzoeksters/Douane) Bestuursrecht. In deze zaak heeft de Douane toegegeven aan het verzoek van een octrooihouder om enkele goederen onder zich te houden, omdat er een vermoeden bestaat dat deze goederen inbreuk maken op het octrooirecht van de houder. Verzoekers tekenen hier bezwaar tegen.
Ten grondslag aan dit verzet stellen de verzoeksters dat er geen sprake is van piraterij of namaak zoals bedoeld in de Anti-Piraterij Verordening die het aanhouden van de goederen rechtvaardigt. Ook zou er geen sprake zijn van een redelijk vermoeden van inbreuk op het octrooirecht. De douane zou daarbij ook onvoldoende kennis van het octrooirecht hebben en in dat verlengde in strijd met het zorgvuldigheids-, motiverings- en evenredigheidsbeginsel hebben gehandeld. De douane stelt dat verzoeksters geen bezwaar kunnen maken, omdat zij niet belanghebbend genoeg zijn, nu zij niet rechtstreeks en individueel worden geraakt. octrooirechthoudster stelt dat er geen sprake is van beschikkingen die voor beroep en bezwaar vatbaar zijn.
De voorzieningenrechter stelt dat de bescherming van octrooirechten onder het douanetoezicht valt. Het niet-vrijgeven van de goederen is een feitelijke handeling van de douane, welke ook als beschikking moet worden gekwalificeerd. Nu volgens de voorzieningenrechter geen ruimte is voor verzoeksters om met een beroep op nationaal recht het recht van de Europese Unie te doorkruisen, wordt het verzoek om vrijgave afgewezen.
14 [...] Op grond van artikel 2, aanhef en onder 14, van de APV wordt voor de toepassing van de APV onder „houder van de goederen” verstaan: de persoon die de eigenaar is van de goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op een intellectuele-eigendomsrecht of die een soortgelijk recht heeft om erover te beschikken, of er fysieke controle over uitoefent. De [# 2] zijn niet vrijgegeven omdat op grond van artikel 23, eerste lid, laatste volzin van de APV beperkingen aan de vrijgave zijn gesteld. Dit is een beperking als bedoeld in artikel 194, eerste lid, van het DWU. Deze beperking houdt verband met douanewetgeving. Het niet vrijgeven heeft betrekking op een bepaald geval, namelijk op 20 [# 2] die op 27 februari 2023 zijn aangegeven. Artikel 5, aanhef en onder 39, van het van het DWU stelt niet als eis dat een beschikking schriftelijk moet zijn. De feitelijke handeling van het niet vrijgeven kan dus een beschikking zijn in de zin van artikel 5, aanhef en onder 39, van het DWU. Rechtsgevolg van het niet vrijgeven is dat de houder/eigenaar van de goederen niet over de goederen kan beschikken. [verzoekster 1] heeft onweersproken gesteld dat zij de juridisch eigenaar is van de [# 2] . Ter zitting is besproken of de aangever ( [bedrijf 1] ) als directe of indirecte vertegenwoordiger aangifte voor [verzoekster 1] heeft gedaan, maar daar kon geen uitsluitsel over worden gegeven. Het rechtsgevolg van het niet vrijgeven is echter dat houder (in de zin van de APV) noch eigenaar kan beschikken over de [# 2] . Vaststaat dat de [# 2] een noodzakelijk hulpmiddel zijn bij het gebruik van het [systeem] (de ballonkatheters en de prothetische hartkleppen). De ballonkatheters en prothetische hartkleppen zijn op grond van een daartoe strekkend verzoek van de octrooirechthoudster aan verweerder wél vrijgegeven. Op grond van het voorgaande gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat het niet vrijgeven van de [# 2] rechtsgevolgen heeft voor in ieder geval één van verzoeksters: [verzoekster 1] .
Daar komt bij dat op grond van artikel 1.1, vierde lid, van de Algemene douanewet de bepalingen bij of krachtens deze wet mede strekken tot uitvoering van bindende EU-rechtshandelingen, voorzover deze betrekking hebben op goederen en onderwerpen betreffen die vallen onder de regelingen genoemd in de bijlage bij deze wet. De APV is gebaseerd op artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en in de bijlage van de Algemene douanewet staan artikel 207 en de Rijksoctrooiwet 1995 genoemd. De bescherming van het octrooirecht valt dus onder het douanetoezicht.