Gepubliceerd op maandag 6 maart 2023
IEF 21280
Rechtbank Den Haag ||
1 mrt 2023
Rechtbank Den Haag 1 mrt 2023, IEF 21280; (Voy tegen E-Hoi), https://delex.nl/artikelen/duitse-rechter-exclusief-bevoegd

Uitspraak ingezonden door Reindert van der Zaal en Merel Rondhuis, Kennedy Van der Laan

Duitse rechter exclusief bevoegd

Rechtbank Den Haag 1 maart 2023, IEF 21280; C/09/638877 / HA ZA 22-998 (Voy tegen E-Hoi) E-Hoi vordert primair dat deze rechtbank zich onbevoegd verklaart op grond van de artikelen 124 en 125 lid 1 UMVo. De rechtbank is van oordeel dat de primaire incidentele vordering moet worden toegewezen, omdat de aangevoerde gronden die vordering kunnen dragen. Een vordering tot vaststelling van niet-inbreuk kan alleen bij de rechterlijke instanties van de lidstaat waar de verweerder zijn woonplaats heeft, worden ingesteld waardoor de Duitse rechter in dit geval exclusief bevoegd is omdat E-Hoi in Duitsland gevestigd is. De rechtbank acht zich ook ten aanzien van de eisvermeerdering onbevoegd om daarvan kennis te nemen. Bovendien hangt de eisvermeerdering feitelijk en rechtens nauw samen met de niet inbreukvordering. De beoordeling van de eisvermeerdering vraagt daarom evenzeer een oordeel over de gestelde niet-inbreuk. Naar het oordeel van de rechtbank dient een dergelijke vordering daarom eveneens aanhangig te worden gemaakt bij de rechter die zal hebben te oordelen over de vraag of het Hoi.nl-teken al dan niet inbreuk maakt op de E-hoi-merken. Voy zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten die E-Hoi heeft gemaakt in verband met dit incident.

3.1. De rechtbank is van oordeel dat de primaire incidentele vordering moet worden toegewezen, omdat de aangevoerde gronden die vordering kunnen dragen. Daartoe overweegt de rechtbank, in het bijzonder naar aanleiding van de door Voy gevoerde verweren, het volgende. 

3.2. Op grond van de artikelen 124 onder b en 125 lid 1 UMVo kan een vordering tot vaststelling van niet-inbreuk, zoals door Voy in onderhavige procedure gevorderd, uitsluitend worden ingesteld bij de rechterlijke instanties van de lidstaat waar verweerder zijn woonplaats heeft. Daaruit vloeit voort dat in dit geval de Duitse rechter bij uitsluiting bevoegd is om van die vordering van Voy kennis te nemen, aangezien E-Hoi in Duitsland is gevestigd.

3.10. De rechtbank is het ook op dit punt niet met Voy eens en acht zich ook ten aanzien van de eisvermeerdering onbevoegd om daarvan kennis te nemen. Daartoe is redengevend dat uit artikel 122 lid 2 UMVo volgt dat artikel 7 lid 2 Brussel I bis-Vo geen toepassing vindt in procedures die het gevolg zijn van een rechtsvordering als bedoeld in artikel 124 UMVo, waaronder een vordering tot vaststelling van niet-inbreuk. Weliswaar is de eisvermeerdering zelf geen rechtsvordering als bedoeld in artikel 124 UMVo, maar zij is door Voy wel ingesteld in een procedure die gebaseerd is op een dergelijke rechtsvordering (de verklaring voor recht van niet-inbreuk). Bovendien hangt de eisvermeerdering feitelijk en rechtens nauw samen met de niet inbreukvordering. De beoordeling van de eisvermeerdering vraagt daarom evenzeer een oordeel over de gestelde niet-inbreuk. Naar het oordeel van de rechtbank dient een dergelijke vordering daarom eveneens aanhangig te worden gemaakt bij de rechter die zal hebben te oordelen over de vraag of het Hoi.nl-teken al dan niet inbreuk maakt op de E-hoi-merken.

3.12. Voy zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten die E-Hoi heeft gemaakt in verband met dit incident. Die kosten zijn te begroten op de voet van artikel 1019h Rv, aangezien de hoofdzaak aangemerkt dient te worden als (vooruitgeschoven) verweer tegen dreigend handhavend optreden door E-Hoi.