Eén uit twee
Rechtbank 's-Gravenhage 11 oktober 2005, Ranbaxy - Warner-Lambert Company. Zaaknummers 248867 en 248868. Beslissingen op verzoekschriften tot een voorlopig deskundigenonderzoek.
Twee verzoeken aan de rechtbank een voorlopig deskundigenonderzoek te bevelen, met benoeming van het Octrooicentrum Nederland als deskundige. Twee antwoorden.
Het eerste verzoekschrift geschiedt ten aanzien van een bij de rechtbank 's-Gravenhage aanhangige procedure waarin het gaat om de vraag of het onderwerp van de conclusies nieuw en inventief is. De rechtbank overweegt dat verzoekster precies die vraag in het kader van een voorlopig deskundigenbericht door deskundigen beantwoord wil zien, die in de bodemzaak door de rechtbank beantwoord dient te worden. Subsidiair verzoekt verweerster het verzoek af te wijzen wegens misbruik van bevoegdheid, strijd met een goede procesorde of op grond van andere zwaarwegende bezwaren.
Zij voert daartoe aan dat verzoeksters met hun verzoek geen legitiem doel nastreven en dat verzoeksters een minitrial binnen de versnelde bodemprocedure creëren en aldus het voor de versnelde bodemprocedure bepaalde tijdschema ten nadele van haar doorkruisen. Voorts meent zij dat toewijzing van het verzoek een ongewenst precedent zal opleveren en ertoe zal leiden dat de aanvraag voor een versnelde bodemprocedure voortaan door de aanlegger zal worden gecombineerd met een verzoek om het Octrooicentrum Nederland over het geschil te laten adviseren.
De rechtbank oordeelt als volgt: "Aldus betreft de vraag niet feiten die met een deskundigenbericht bewezen kunnen worden. In deze vraagstelling ligt immers besloten dat het advies van de deskundigen een oordeel inhoudt dat niet alleen een vaststelling van de feiten omvat en eventueel een deskundig advies omtrent het gewicht dat aan deze feitenvaststelling toekomt maar daarboven (en wellicht vooral) neerkomt op de in beginsel aan de rechter voorbehouden afweging van de relevante feiten en omstandigheden tegen de toepasselijke regelgeving. De ongespecificeerde vraagstelling maakt thans nog geen enkel vraagpunt van feitelijke aard zichtbaar, dat niet door de rechtbank, vanuit eigen deskundigheid of door partijen in de procedure aan te dragen deskundigheid kan worden beantwoord." Het verzoek wordt afgewezen. De rechtbank vindt kennelijk dat er ook binnen een versnelde procedure genoeg ruimte en belang is voor een deskundigenonderzoek. Lees [download:05.670vdoverzoekdeskundigen_copy.pdf:text:hier: de beslissing.
In het tweede verzoekschrift voert Ranbaxy aan dat, ten aanzien van een ander octrooi, bij de rechtbank een procedure aanhangig is waarin het gaat om de vraag of het onderwerp van EP 633 uitsluitend betrekking heeft op 'racematen' en niet ook op 'enantiomeren', alsmede de vraag of de stof 'atorvastatine' genoemd in het aanvullende beschermingscertificaat een enantiomere stof is. Dit verzoek wordt tot deskundigenonderzoek wordt wel toegewezen. Dit omdat voldoende aannemelijk is gemaakt dat een onderzoek door onafhankelijke deskundigen duidelijkheid kan verschaffen omtrent voor de beslissing van het geschil relevante feiten en/of omstandigheden.
Het verweer dat het Octrooicentrum Nederland niet geëigend is om een voorlopig deskundigenrapport uit te brengen, daar zij niet over specifieke deskundigheid zou beschikken, gaat niet op. "Deze stelling is door verweerster onvoldoende duidelijk gemaakt. Mocht echter blijken dat het Octrooicentrum Nederland inderdaad over onvoldoende deskundigheid beschikt om de vragen volledig te kunnen beantwoorden, dan gaat de rechtbank er van uit dat zij dit zelf in haar rapport zal aangeven."
De rechtbank heeft haar huiswerk kennelijk goed gedaan. Ambtshalve voegt zij nog een vraag toe en ziet de rechtbank aanleiding de eerste vraag van verzoeksters te herformuleren, zulks om duidelijk te maken dat de deskundige de rechtbank feitelijke informatie dient te geven vanuit het perspectief van de vakman. Lees hier de beslissing.