Eerst even voor jezelf lezen
HvJ EG, 8 november 2007, zaak C-304/06, Conclusie A-G Trstenjak. Eurohypo AG
“49. (...) dat de inschrijving bijgevolg overeenkomstig artikel 7, lid 1, sub b, moet worden geweigerd op grond van het feit dat het uit twee beschrijvende termen is samengesteld, de combinatie waarvan geen indruk wekt die voldoende ver verwijderd is van de indruk die deze bestanddelen oproepen, zodat het woord niet meer is dan de som van zijn bestanddelen, terwijl de kwestie van de beschrijvende aard juist in artikel 7, lid 1, sub c, wordt geregeld. (...) moet ook hier worden beslist dat het Gerecht een criterium heeft gebruikt dat niet relevant is in het kader van artikel 7, lid 1, sub b, van de verordening, maar wel in dat van het bepaalde sub c ervan.
(…) 51 In hogere voorziening is het Hof echter enkel bevoegd om te oordelen over de rechtsbeslissing die is gegeven ten aanzien van de middelen die voor de rechter in eerste aanleg zijn aangevoerd.(46) Derhalve dient het bestreden arrest te worden vernietigd, aangezien het Gerecht het recht heeft geschonden bij de uitlegging van artikel 7, lid 1, sub b, van de verordening door een criterium toe te passen dat relevant is in het kader van artikel 7, lid 1, sub c, van de verordening.”
Lees de conclusie hier.
GvEA, 8 november 2007, zaak T-169/06, Charlott SARL tegen OHIM / Charlo – Confecções para Homens, Artigos de Lã e Outros SA.(geen Nederlandse versie beschikbaar).
Oppositieprocedure op grond van ouder nationaal beeldmerk Charlot tegen Gemeenschapsmerkaanvrage beeldmerk Charlott France Entre Luxe et Tradition. Geen normaal gebruik.
“63 S’agissant plus particulièrement de la participation à un salon, comme le constate à juste titre l’OHMI et conformément à ce qui est énoncé dans l’arrêt Hiwatt, précité (point 43), la preuve de la participation à un tel évènement ne constitue pas une preuve d’un usage sérieux dans la mesure où, en substance, une telle participation ne suppose qu’une présence sporadique et occasionnelle sur le marché et non une présence continue sur ledit marché.”
Lees het vonnis hier.
GvEA, 8. November 2007, zaak T-459/05, MPDV Mikrolab GmbH tegen OHIM (geen Nederlandse versie beschikbaar).
Weigering Gemeenschapsmerkaanvrage worodmerk Manufacturing Score Card. “29 Daher hat die Beschwerdekammer keinen Rechtsfehler begangen, als sie zunächst auf die Bedeutung der der angemeldeten Marke ähnlichen Voreintragungen, insbesondere in Bezug auf den gemeinsamen Bestandteil „scorecard“, eingegangen ist und dann festgestellt hat, dass sie durch diese Voreintragungen nicht gebunden sei. Ebenfalls zu Recht hat sie erklärt, dass die Eintragungen in englischer Sprache in Deutschland im Hinblick auf den Grundsatz der Einheitlichkeit der Gemeinschaftsmarke nur begrenzte Aussagekraft hätten. Das Gleiche gilt, wie sie zu Recht hinzugefügt hat, für die Voreintragungen in anderen Staaten, die englischsprachig, aber nicht Mitglied der Gemeinschaft sind, da die Eintragung in diesen Staaten nach einem System erfolgt, das sich von dem der Gemeinschaft unterscheidet (Randnr. 19 der angefochtenen Entscheidung).”
Lees het vonnis hier.