Gepubliceerd op donderdag 6 juni 2024
IEF 22080
EUIPO - OHIM ||
13 mei 2024
EUIPO - OHIM 13 mei 2024, IEF 22080; B 3 194 690 (Enexis tegen Enixi), https://delex.nl/artikelen/enexis-wint-oppositieprocedure-tegen-enixi

Uitspraak ingezonden door Luuk Jonker en Daan Breuking, Holla legal & tax.

Enexis wint oppositieprocedure tegen Enixi

EUIPO 13 mei 2024, IEF 22080; B 3 194 690 (Enexis tegen Enixi). Op 25 april 2023 heeft Enexis oppositie ingediend tegen alle goederen en diensten van de aanvraag voor een handelsmerk van de Europese Unie van Enixi. Zij beroept zich op artikel 8, lid 1 sub b en lid 5 Uniemerkenverordening. De Oppositieafdeling van het EUIPO buigt zich over deze kwestie. De goederen en diensten zijn in verschillende mate identiek of vergelijkbaar, en de mate van aandacht van het publiek varieert van gemiddeld tot hoog. Het eerdere merk heeft een normale mate van onderscheidend vermogen. De merken zijn visueel en auditief gemiddeld vergelijkbaar. Hoewel de merken conceptueel verschillend zijn, heeft dit een beperkte impact op de vergelijking.

De merken 'ENEXIS' en 'enixi' komen significant overeen in hun verbale elementen, die onderscheidend zijn en een onafhankelijke rol spelen in beide merken. De overige elementen zijn niet-onderscheidend of minder belangrijk. Consumenten zullen waarschijnlijk proberen de merken te onthouden en te herkennen aan de elementen 'ENEXIS' en 'enixi'. Hierdoor is er een kans dat consumenten de exacte spelling van deze elementen niet goed onthouden en de merken verwarren. Gezien het bovenstaande, concludeert de Oppositieafdeling dat er een kans op verwarring bestaat bij het Nederlandstalige publiek. Een kans op verwarring bij slechts een deel van het relevante Benelux-publiek is voldoende om de betwiste aanvraag af te wijzen. Daarom is het bezwaar gegrond moet het betwiste handelsmerk worden afgewezen voor alle betwiste goederen en diensten. Aangezien het bezwaar succesvol is op basis van het inherente onderscheidend vermogen van het eerdere merk, is het niet nodig om het vermeende verbeterde onderscheidend vermogen van het merk door reputatie te beoordelen. De andere eerdere rechten van de tegenpartij hoeven niet te worden onderzocht.

Considering all the above, the Opposition Division finds that there is a likelihood of confusion on the part of the Dutch-speaking public. As stated above in section c) of this decision, a likelihood of confusion for only part of the relevant Benelux public is sufficient to reject the contested application. Therefore, the opposition is well founded on the basis of the opponent’s Benelux trade mark registration No 1 006 013 (figurative mark). It follows that the contested trade mark must be rejected for all the contested goods and services. Since the opposition is successful on the basis of the inherent distinctiveness of the earlier mark, there is no need to assess the enhanced degree of distinctiveness of the opposing mark due to its reputation as claimed by the opponent and in relation to identical and similar goods and services. The result would be the same even if the earlier mark enjoyed an enhanced degree of distinctiveness. As Benelux trade mark registration No 1 006 013 leads to the success of the opposition and to the rejection of the contested trade mark for all the goods and services against which the opposition was directed, there is no need to examine the other earlier rights invoked by the opponent (16/09/2004, T-342/02, Moser Grupo Media, S.L. (fig.) / MGM, EU:T:2004:268). Since the opposition is fully successful on the basis of the ground of Article 8(1)(b) EUTMR, there is no need to further examine the other ground of the opposition, namely Article 8(5) EUTMR.