14 nov 2024
Uitspraak ingezonden door Hidde Koenraad, Boekx.
EUIPO wijst registratie van woordmerk Brasserie Astoria af
EUIPO 14 november 2024, IEF 22388 (Hilton tegen Franzén) Hilton heeft oppositie ingediend tegen de registratie van het woordmerk Brasserie Astoria door Franzén omdat het woordmerk onrechtmatig voordeel zou krijgen door te profiteren van de reputatie van het woordmerk Waldorf Astoria van Hilton. Het EUIPO beschouwt het deel Waldorf als betekenisloos, vooral voor Nederlandstaligen. De term brasserie in Franzéns merk heeft minder impact dan Astoria omdat het geassocieerd wordt met een restaurant, wat een beperkt onderscheidend vermogen geeft. De merken zijn visueel en auditief sterk gelijkend vanwege het gemeenschappelijke element Astoria. Hoewel Brasserie een conceptueel verschil introduceert, weegt dit niet op tegen de sterke gelijkenis in klank en schriftbeeld. Waldorf Astoria heeft verder een bewezen reputatie in Nederland als een belangrijk hotel in het luxesegment. De media-aandacht, die Waldorf Astoria Amsterdam bijvoorbeeld als een van de beste hotels ter wereld beschrijft, prijzen en partnerschappen, zoals de samenwerking met Guerlain, dragen bij aan de associatie met luxe en exclusiviteit.
Door de gelijkenis en de reputatie van Waldorf Astoria kan Brasserie Astoria profiteren van de positieve beeldvorming en investeringen die Hilton heeft gedaan. Dit leidt tot een onrechtmatig voordeel, omdat Brasserie Astoria kan meeliften op het succes van Waldorf Astoria zonder zelf de nodige inspanningen te leveren.
Het EUIPO concludeert dat er een reëel risico bestaat dat consumenten de twee merken met elkaar zullen associëren en dat 'Brasserie Astoria' onrechtmatig voordeel zal halen uit de reputatie van 'Waldorf Astoria'. De aanvraag voor het Brasserie Astoria woordmerk wordt afgewezen.
The earlier mark’s verbal element ‘WALDORF’ will be perceived either as a meaningless word or part of the public might understand it as referring to ‘Waldorf education’, an educational style which is holistic, intended to develop pupils’ intellectual, artistic, and practical skills, with a focus on imagination and creativity. Whether or not understood, it has no relation to the relevant services.
In order to avoid multiple scenarios in the conceptual comparison of the signs depending on whether their differing verbal elements are understood or not, the Opposition Division finds it appropriate to focus the comparison of the signs on the part of the Dutch-speaking part of the relevant public, for which the term ‘WALDORF’ is meaningless and for which the contested sign’s term ‘BRASSERIE’ will have less impact for the reasons explained in detail below. Given the unitary character of the European Union trade mark (18/09/2008, C 514/06 P, ARMAFOAM / NOMAFOAM, EU:C:2008:511, § 57), a likelihood of confusion for only part of the relevant public of the European Union is sufficient to reject the contested application. Furthermore, there is no need to establish that all actual or potential consumers of the relevant goods or services are likely to be confused (20/07/2017, T-521/15, D (fig.) / D (fig.) et al., EU:T:2017:536, § 69).
The signs’ common verbal element ‘ASTORIA’ is meaningless for the public under analysis and therefore, it is distinctive for the relevant services.
The contested sign’s verbal element ‘BRASSERIE’ will be understood as a ‘a small and usually cheap restaurant or bar’. Given that the relevant services are either related to the provision of food and drink or rental of specific items which can be all provided by restaurants which usually also provide catering services, this element is of limited (if any) distinctiveness.