Exclusieve bevoegdheid van de Haagse rechter in octrooigeschillen uitgebreid?
In een vonnis van 4 mei 2005 van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Arnhem is aan de orde of gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door het sturen van brieven aan (potentiële) afnemers van eiseres waarin zij waarschuwt voor octrooi-inbreuk. Eiseres is van mening dat de (potentiële) afnemers ten onrechte uit de brief zullen afleiden nemen dat eiseres inbreuk maakt op de octrooirechten van gedaagde en dat zij hierdoor schade leidt. Zij vordert daarom een verbod op het doen van dergelijke onrechtmatige mededelingen.
Op grond van artikel 80 van de Rijksoctrooiwet 1995 heeft de Haagse rechtbank exclusieve bevoegdheid in de in dat artikel opgesomde octrooirechtelijke geschillen. Daarbij gaat het onder meer om geschillen over de vaststelling van de geldigheid van octrooien en in geschillen over octrooi-inbreuk. Geschillen over de vraag of de handhaving van een octrooi rechtmatig is, vallen hier naar de letter van de wet niet onder. De Voorzieningenrechter van de Rechtbank Arnhem is evenwel van oordeel dat uit de wetsgeschiedenis volgt dat de Rechtbank Den Haag tóch exclusief bevoegd is, en verwijst de zaak naar de Voorzieningenrechter in Den Haag. lees het vonnis