Gebruik afwijkend merk zonder verlies onderscheidend vermogen
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 21 mei 2014, IEF 13962 (Matra tegen Lagardère)
Uitspraak ingezonden door Fleur Folmer, NautaDutilh. Merkenrecht. Toepassing HvJ EU Rintisch. Matra vordert vervallenverklaring van MATRA-SPORTS en beeldmerk voor klasse 12; gedaagde verklaart het merk niet tegen Matra (of rechtsopvolgers) in te roepen in verband met de gebezigde rijwielactiviteiten. Voor het beeldmerk heeft Lagardère het normaal gebruik gedurende vijf jaar aangetoond met brochures, handleidingen, reclamemateriaal en gerealiseerde verkoop via exclusief gelicentieerde partij, Matra M&S. Het gebruikte merk is in de loop der tijd marginale aangepast. Het gebruik van het merk in een op onderdelen afwijkende vorm is gebeurd zonder verlies van haar onderscheidend vermogen. Vordering wordt afgewezen.
3.8.1. (...)Ten slotte is de totaalindruk van het ingeschreven MATRA Merk ten opzichte van de nadien gebruikte varianten is niet dusdanig gewijzigd, dat de ingeschreven vorm van het MATRA Merk een wezenlijke verandering heeft ondergaan. Op grond van het vorenstaande luidt de conclusie dan ook dat de variaties in de nadien gebruikte vorm van het MATRA merk ten opzichte van de ingeschreven vorm daarvan, slechts marginale wijzigingen betreffen, teneinde beter in te kunnen spelen op de eisen van het in de handel brengen en promoten van de betreffende waren, zonder dat het onderscheidend vermogen ervan is aangetast. Het feit dat de nadien door Lagardère logo's eveneens als merk zijn geregistreerd, brengt - anders dan Matra Trading lijkt te betogen - niet met zich mee dat geen sprake is van niet normaal voortgezet gebruik van het MATRA merk, zoals blijkt uit het hiervoor aangehaalde arrest van het Hof van Justitie van 25 oktober 2012 C-553/11 (Rintisch)".