Gepubliceerd op donderdag 19 november 2020
IEF 19586
Rechtbank Limburg ||
4 nov 2020
Rechtbank Limburg 4 nov 2020, IEF 19586; ECLI:NL:RBLIM:2020:8553 (Vita Natura tegen gedaagde), https://delex.nl/artikelen/gebruik-van-handelsnaam-en-logo-in-strijd-met-concurrentiebeding

Gebruik van handelsnaam en logo in strijd met concurrentiebeding

Ktr. Rechtbank Limburg 4 november 2020, IEF 19586, LS&R 1881; ECLI:NL:RBLIM:2020:8553 (Vita Natura tegen gedaagde) Handelsnaamrecht. Kort geding. Vita Natura verkoopt en ontwikkelt voedingssupplementen. Gedaagde was in dienst bij Vita Natura en is in maart 2020 op staande voet ontslagen. Vita Natura meent dat gedaagde onrechtmatig handelt door het beconcurreren van gedaagde met gebruikmaking van informatie, relaties en producten van Vita Natura. Vita Natura vordert onder meer inzage in de bescheiden die in (bewijs)beslag zijn genomen. Deze vordering wordt toegewezen. Verder staat vast dat gedaagde via Ebay Vita Natura producten heeft verkocht met daarop het etiket en logo van Vita Natura. Gedaagde wordt veroordeeld het gebruik van de handelsnaam en/of het logo van Vita natura te staken. Voor de hoogte van de dwangsom wordt aansluiting gezocht bij wat partijen in de arbeidsovereenkomst zijn overeengekomen, namelijk € 4.500 voor iedere overtreding en € 450,00 voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, doch uiterlijk tot de einddatum van het concurrentiebeding.

4.5. De tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst van 5 december 2011, op grond waarvan [gedaagde] de functie van leidinggevende callcenter ging bekleden, bevat (in de artikelen 8 en 9) een concurrentiebeding en geheimhoudingsbeding. Dat nadien sprake is geweest van een ingrijpende en niet voorzienbare functiewijziging waardoor het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken en haar geldigheid heeft verloren omdat het bij het ingaan van de nieuwe functie niet (opnieuw) schriftelijk is overeengekomen, is in beginsel niet voetstoots vast te stellen en vergt een nader onderzoek naar feiten en omstandigheden. Een bodemprocedure is daarvoor de geëigende weg. De kantonrechter overweegt echter dat, afgezien van alle stellingen en weren die door partijen in kort geding inzake dit geschil zijn ingenomen, [gedaagde] op 26 juli 2020 een emailbericht aan [naam bedrijf] heeft verstuurd, waaruit duidelijk blijkt dat [gedaagde] doordrongen is van gebondenheid aan het concurrentiebeding. Zij schrijft immers in haar e-mail: “Ik zou het trouwens erg kunnen waarderen als je mijn aanvraag discreet behandelt aangezien ik officieel nog zit gebonden aan een concurrentiebeding van Vita Natura. Dit artikel verbiedt me in principe de komende 18 mnd contact te zoeken met relaties uit de tijd dat ik er wel nog werkzaam was. Zoals je merkt ben ik niet voornemens me daaraan te gaan houden maar er hoeven geen slapende honden wakker te worden gemaakt, als je begrijpt wat ik bedoel ;)”. Zij ziet dan ook aanleiding om [gedaagde] bij wijze van ordemaatregel te veroordelen om de overtredingen van het concurrentie- en relatiebeding te staken. Met betrekking tot de hoogte van de verschuldigde dwangsom ziet de kantonrechter aanleiding aansluiting te zoeken bij hetgeen partijen in artikel 10 van de arbeidsovereenkomst zijn overeengekomen.

4.6. Vaststaat, zo volgt ook uit productie 22 bij exploot van dagvaarding, dat [gedaagde] via Ebay Vita Natura producten heeft verkocht met daarop het etiket en logo van Vita Natura. [gedaagde] zal dan ook veroordeeld worden het gebruik van de (handels)naam en/of het logo van Vita Natura te staken en gestaakt te houden, met dien verstande dat de te verbeuren dwangsom op de hierna in het dictum weergegeven wijze zal worden toegewezen waarbij de kantonrechter met betrekking tot de hoogte aansluit bij hetgeen partijen in artikel 10 van de arbeidsovereenkomst zijn overeengekomen.