Geclaimde werkwijze niet over de hele breedte nawerkbaar
Rechtbank Den Haag 4 december 2013, HA ZA 13-190 (PPG Industries Chemicals tegen Rhodia Chimie)
PPG is leverancier van coating-materialen en soortgelijke producten. PPG vervaardigt onder meer siliciumoxide, ook wel silica genoemd. Rhodia is wereldwijd actief op het gebied van zogenoemde specialty chemicals. Een van haar kernactiviteiten is het ontwikkelen, produceren en verkopen van geprecipiteerd ‘highly dispersible’ silica. In kort geding [IEF 11229] heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van Rhodia (onder meer een inbreukverbod op EP 862) afgewezen, omdat er naar zijn oordeel geen sprake was van een voldoende spoedeisend belang bij de gevorderde voorzieningen.
In deze procedure vordert PPG vernietiging van het Nederlandse deel van EP 862. Aan haar vordering legt PPG ten grondslag dat EP 862 ten onrechte is verleend vanwege nietnawerkbaarheid van de uitvinding, niet-nieuwheid en gebrek aan uitvinderswerkzaamheid. De rechtbank oordeelt dat - wegens niet-nawerkbaarheid en een gebrek aan inventiviteit - de conclusies 1 t/m 27 en 37 van het Nederlandse deel van EP 862 nietig zijn. Voor het overige is het Nederlandse deel van EP 862 geldig te achten.
4. De beoordelingnawerkbaarheid werkwijzeconclusie 1 en afhankelijke conclusies 2-124.16. Onder al deze omstandigheden wordt met PPG aangenomen dat de in conclusie 1geclaimde werkwijze niet over de hele breedte nawerkbaar en daarmee nietig is. Deafhankelijke conclusies 2 t/m 12 delen, nu Rhodia deze niet afzonderlijk heeft verdedigd, daarvan het lot.
productconclusie 22 en de afhankelijke conclusies 23-274.19. Rhodia heeft tegenover de gemotiveerde stelling van PPG niet aangegeven dat enwaarom de van conclusie 22 afhankelijke conclusies 23 t/m 27 wel nieuw en/of inventiefzouden zijn, zodat zij het lot van conclusie 22 delen en evenzeer zullen worden vernietigd.
productconclusie 13 en de afhankelijke conclusies 14-214.22 [...] Aldus de problem-solution-approach toepassend is gegeven dat de gemiddelde vakman uitgaande van Thornhill in combinatie met US 387, waar de leer uit Thornhill nota bene is ‘incorporated by reference’, zonder inventieve denkarbeid tot de uitvinding van conclusie 13 van EP 862 zou komen. Conclusie 13 is derhalve nietig wegens gebrek aan inventiviteit.4.23. Bij gebreke van een deugdelijk verweer hiertegen, delen de afhankelijke conclusies 14 t/m 21 het lot van conclusie 13 en komen zij evenzeer voor vernietiging in aanmerking.
productconclusie 28 en de afhankelijke conclusies 29-364.24. De bezwaren tegen conclusie 28 worden afgewezen reeds omdat PPG nietonderbouwd heeft gesteld dat de materie van die conclusie niet nieuw en/of inventief zou zijn.[...]4.25. Wat de nawerkbaarheid van de productconclusies 28 t/m 36 van EP 862 betreft, zijherhaald wat daarover in r.o. 4.17. reeds is overwogen.[...]
slotsom4.28. De conclusies 1 t/m 27 van het Nederlandse deel van EP 862 zijn nietig. Dit geldt ook voor de materie van conclusie 37 voor zover het meer omvat dan het gebruik als versterkend vulmiddel van elastomeren, in het bijzonder het gebruik van luchtbanden, van een siliciumoxide in de vorm van vrijwel bolvormige bolletjes volgens een van de conclusies 28 tot 36. Voor het overige is het Nederlandse deel van EP 862 geldig te achten.
5. De beslissingDe rechtbank5.1. vernietigt conclusies 1 t/m 27 van het Nederlandse deel van EP 862 alsmedeconclusie 37 daarvan voor zover het meer omvat dan het gebruik als versterkend vulmiddel voor elastomeren, in bijzonder het gebruik van luchtbanden, van een siliciumoxide in de vorm van vrijwel bolvormige bolletjes volgens een van de conclusies 28 tot 36;5.2. veroordeelt Rhodia in de kosten van deze procedure aan de zijde van PPG totdusverre begroot op € 246.128,36;5.3. verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;5.4. wijst af het meer of anders gevorderde.