7 jun 2023
Gedaagde maakt geen inbreuk op merken- en databankrecht van Stichting Nederlandse Top 40
Rechtbank Midden-Nederland 7 juni 2023, IEF 21624, IT 4354; ECLI:NL:RBMNE:2023:2560 (Stichting Nederlandse Top 40/Gedaagde) De Stichting Nederlandse Top 40 (hierna: de Stichting) stelt wekelijks hitlijsten van populaire popmuziek in Nederland samen. Daarvoor houdt zij enkele Benelux-merken. Gedaagde is radiohobbyist die, via het internet, twee zenders heeft. De Stichting stelt dat gedaagde inbreuk maakt op haar Benelux-merken, door op zijn website en social media platforms tekens te gebruiken die lijken op de merken van de Stichting. Ook stelt de Stichting dat zij een databankrecht heeft op de samengestelde hitlijsten, waar gedaagde inbreuk op maakt. Zij vordert staking van inbreuk op haar rechten, een rectificatie ten aanzien van het gestelde onrechtmatige gebruik door gedaagde en een schadevergoeding.
Gedaagde stelt dat hij geen inbreuk maakt omdat hij zich niet richt op luisteraars in het Benelux-gebied. Met zijn zenders richt hij zich namelijk Nederlandstalige Amerikanen en Spanjaarden. De rechter gaat mee in dit verweer. Hoewel de sites van de zenders voor iedereen toegankelijk zijn, betekent dat niet dat zij zich ook op Nederland - of de Benelux - richten. Ook het feit dat de websites in het Nederlands zijn opgesteld laat zich verklaren door het feit dat gedaagde een specifieke doelgroep probeert te benaderen. Ook uit andere omstandigheden, zoals de opmaak van de websites en de vermelding van uitzendtijden in Amerikaanse of Spaanse tijdzones, brengt de rechter tot de conclusie dat de gedaagde zich niet tot de (landen in de) Benelux richt. De vorderingen van de Stichting ten aanzien van de Benelux-merken worden afgewezen.
De Stichting stelt verder dat gedaagde inbreuk maakt op haar databankrechten, doordat hij de top 40 hitlijsten één op één kopieert van de Stichting. Gedaagde verweert zich door te stellen dat het databankenrecht op de lijsten van 15 jaar of ouder is komen te vervallen. Daarnaast zou hij, voor de lijsten die jonger zijn dan 15 jaar, deze zelf samengesteld hebben. De rechtbank gaat niet in op de vraag óf de Stichting een databankenrecht heeft. Als deze er is, is het recht na 15 jaar verlopen en maakt gedaagde geen inbreuk. Waar het gaat over hitlijsten die minder dan 15 jaar geleden zijn gepubliceerd, heeft de Stichting onvoldoende onderbouwd dat gedaagde deze één op één overgenomen zou hebben. Ook de vorderingen van de Stichting ten aanzien van hitlijsten worden afgewezen.
3.21 Voor wat betreft de hitlijsten van minder dan 15 jaar geleden geldt het volgende. [gedaagde] heeft betwist dat hij de recente hitlijsten van de Stichting hergebruikt. Het is dan aan de Stichting, die zich op haar databankrechten beroept, om haar stelling dat [gedaagde] wel gebruik maakt van haar recente hitlijsten (met stukken) te onderbouwen. De Stichting verwijst naar hitlijsten geplaatst op de websites van [gedaagde] , te zien op screenshots die [gedaagde] als producties in de procedure heeft gebracht. Echter, over deze hitlijsten heeft [gedaagde] juist verklaard dat die hitlijsten niet één op één hetzelfde zijn als de recente hitlijsten van de Stichting. Hiermee heeft de Stichting haar stelling dus nog niet onderbouwd. Ter zitting heeft de Stichting geprobeerd te zoeken naar online voorbeelden van recente hitlijsten die [gedaagde] één op één van haar zou hebben overgenomen, maar dat is niet gelukt. Dit betekent dat de Stichting onvoldoende heeft aangetoond dat [gedaagde] gebruik heeft gemaakt van haar recente hitlijsten. Om die reden is niet komen vast te staan dat [gedaagde] inbreuk maakt op de databankrechten (die zij stelt te hebben) op haar recente hitlijsten. Dit betekent dat de rechtbank de vorderingen van de Stichting ten aanzien van de hitlijsten zal afwijzen.