29 nov 2023
Gedaagden maken inbreuk op de merkrechten van Apple
Rb. Den Haag 29 november 2023, IEF 21899; ECLI:NL:RBDHA:2023:18697 (Apple tegen gedaagden) Deze zaak betreft een geschil tussen Apple en drie gedaagden. Apple is een fabrikant van onder andere smartphones en computers. Twee van de drie gedaagden waren vennoten van een vennootschap, die elektronische accessoires verkocht via diverse websites. Na ontbinding van de vennootschap zetten ze hun handel voort via de derde gedaagde.
Apple constateerde herhaaldelijk inbreuk op haar intellectuele eigendomsrechten door verkoop van namaakproducten met merktekens van Apple via de websites. Testaankopen bevestigden dit. Ondanks sommaties van Apple en douanebeslagen, waarbij de goederen vernietigd werden, reageerden de gedaagden niet op de aantijgingen. Apple vordert dat de rechtbank de gedaagden beveelt om iedere inbreuk op de merken van Apple te staken en gestaakt te houden. De rechtbank oordeelt dat merkinbreuk op grond van artikel 9 lid 2 sub a UMVo is vastgesteld, omdat de vennootschap zonder toestemming van Apple producten met merktekens van Apple hebben geimporteerd en verkocht. De rechtbank oordeelt dat gedaagden verwijtbaar hebben gehandeld door herhaalde aanschrijvingen van Apple te negeren en onvoldoende maatregelen te nemen om merkinbreuk te voorkomen. Het argument dat gedaagden niet altijd zicht hebben op namaakproducten wordt verworpen, omdat zij bekend worden geacht met gangbare prijzen in de branche. Op grond van het voorgaande veroordeelt de rechtbank gedaagden om met onmiddelijke ingang na betekenis van dit vonnis iedere inbreuk in de Europese Unie op de merken te staken en gestaakt te houden. Gedaagden worden veroordeeld in de proceskosten.
4.8. Ter zitting heeft [gedaagden] nog aangevoerd dat het voor haar niet zichtbaar is wanneer sprake is van namaak producten, ook als zij alle producten zou controleren (en niet alleen steekproeven zou doen). Ook daaraan gaat de rechtbank voorbij. [gedaagden] houdt zich, eerst als de vof en later als [gedaagde 1], al sinds 2015 bezig met de handel in (onder meer) producten die ‘compatible’ zijn met de elektronica van Apple. Ook als [gedaagden] geen weet zou hebben van specifieke echtheidskenmerken waarop Apple ter zitting heeft gewezen (onder meer printkwaliteit, typografie en serienummers en de omstandigheid dat Apple haar producten nooit verkoopt in bulkpartijen zoals [gedaagden] die inkoopt, maar altijd per stuk verpakt), mag [gedaagden] op zijn minst bekend verondersteld worden met gangbare prijzen in de branche. Uit de stukken en hetgeen is besproken ter zitting leidt de rechtbank af dat [gedaagden] haar voorraad inkoopt voor prijzen ver onder de prijzen die door Apple worden gerekend. Als op die ingekochte producten het woord Apple of het Apple beeldmerk is aangebracht, dan moet voor [gedaagden] duidelijk zijn dat dit geen originele Apple producten zijn. Ook dit leidt tot de conclusie dat niet gezegd kan worden dat [gedaagden] van de merkinbreuk geen enkel verwijt valt te maken.