30 aug 2023
Gedaagden zijn toerekenbaar tekortgeschoten in distributieovereenkomst
Rb. Den Haag 30 augustus 2023, IEF 21837; ECLI:NL:RBDHA:2023:13389 (Grandslam Darts & Sports B.V. tegen gedaagden) In deze zaak heeft persoon X producten op de markt gebracht onder het merk ‘Grandslam’, waaronder verlichting en standaards voor dartbords. Dit merk is ingeschreven als Benelux-beeldmerk (zie foto). Grandslam Darts & Sports B.V. (hierna: Grandslam) heeft van persoon X een exclusieve licentie verkregen om het merk te gebruiken. Gedaagden zijn voormalig vennoten van enkele bedrijven die dartboards verkopen in online en fysieke winkels. Tussen Grandslam en gedaagden is er een distributieovereenkomst tot stand gekomen. Deze overeenkomst zorgt ervoor dat zij beide dartbordverlichting onder het merk kunnen aanbieden. Door leveringsproblemen wordt deze overeenkomst niet nageleefd.
Grandslam vordert onder andere dat de rechtbank de gedaagden veroordeelt om binnen tien dagen iedere inbreuk op het merk te staken en gestaakt te houden. Grandslam stelt dat gedaagden zijn tekortgeschoten in de distributieovereenkomst. Voorts vordert Grandslam dat gedaagden worden veroordeeld in de proceskosten. In reconventie vorderen gedaagden dat de rechtbank Grandslam veroordeelt tot betaling van een bedrag €13.434,40, omdat Grandslam heeft verzuimd om een factuur te betalen. Grandslam erkent dat zij de factuur niet heeft betaald, maar wacht op de uitspraak van deze zaak om eventueel de kosten te verrekenen. Met betrekking tot de tekortkoming in de nakoming van de distributieovereenkomst oordeelt de rechtbank dat gedaagden, tegen de afspraken in, de distributie van de dartbordverlichtingen niet exclusief aan Grandslam heeft laten vervullen, maar aan een ander bedrijf heeft geleverd. Dit hebben gedaagden gedaan zonder Grandslam een vergoeding te geven. Om die reden zijn gedaagden toerekenbaar tekortgeschoten in de distributieovereenkomst en wordt er inbreuk gemaakt op de merkenrechten van Grandslam. De rechtbank verklaart voor recht dat gedaagden toerekenbaar tekort zijn geschoten in de verplichtingen uit de distributieovereenkomst. Een stakingsverbod is niet langer nodig, nu er geen producten meer onder het merk worden verhandeld door gedaagden.
4.15.De rechtbank verwijst allereerst naar de uitleg die onder merkinbreuk aan de tussen partijen gemaakte afspraken is gegeven. Daaruit volgt in elk geval dat [gedaagden] tegen de afspraken in de distributie van de Basic-verlichtingen niet exclusief door [bedrijf 1] /Grandslam heeft laten vervullen, maar die verlichtingen aan [bedrijf 2] heeft geleverd, zonder dat daar een vergoeding aan [bedrijf 1] /Grandslam tegenover stond.
4.16.Na de e-mail van 24 augustus 2020 aan Grandslam (zie r.o. 2.13) is [bedrijf 4] de Basic-verlichtingen kennelijk ook weer aan andere winkels (en tussenhandelaren) in Nederland gaan leveren, wat ook indruist tegen het in 2018 aan [bedrijf 1] /Grandslam verleende exclusieve distributierecht. Voor zover [gedaagden] heeft betoogd dat het uitblijven van een reactie van de kant van Grandslam op voornoemde e-mail van [gedaagde 1] van 24 augustus 2020 ertoe leidt dat Grandslam het eerder aan haar verleende exclusieve distributierecht voor de Basic-verlichtingen heeft prijs gegeven, oordeelt de rechtbank als volgt.