Gepubliceerd op dinsdag 4 augustus 2015
IEF 15161
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Geen eerste voorgebruiker Ventoux3 - rectificatie kaping beschuldigingen

Vzr. Rechtbank Den haag 3 augustus 2015, IEF 15161; ECLI:NL:RBDHA:2015:9150 (Ventoux3 tegen Stophersentumoren.nl)
LET OP: vonnis hersteld en 1019i Rv-verklaring. Merkenrecht. Onrechtmatige publicatie. SSH organiseert sponsorevenementen, zoals de Alpe d'Huep en RideForHope-fietstochten. Ventoux3 wil een fietsklimtocht op de Franse Mont Ventoux organiseren en heeft een merknaam geregistreerd; op haar website en social media accounts zijn uitlatingen gedaan. SSH kan zich niet beroepen op het (eerste) voorgebruik van het woord-/beeldmerk Ventoux3, het gaat niet om wie de bedenker is van het evenement(naam), maar wie het gebruikte voor fondsenwerving. Het woordbestanddeel ‘a ride for hope’ is verwerkt in het logo. Een ex parte beschikking moet worden herzien, aangezien niet aannemelijk is dat SSH eerste voorgebruiker was. SSH dient beschuldiging van kaping van Facebook en Twitter accounts, zelfverrijking en oplichting te rectificeren. SSH moet eisers toegang verlenen tot website voor de voortzetting van de organisatie van het 2015-evenement.

4.14. De slotsom is dat de feitelijke situatie complex is, waarbij mogelijk sprake is van voorgebruik door één van partijen, maar mogelijk ook sprake is van gezamenlijk aangevangen voorgebruik, zodat partijen slechts gezamenlijk gerechtigd zouden zijn om te goeder trouw een merkdepot te doen. In het laatste geval zou niet alleen het depot door [eisers] te kwader trouw zijn, maar ook het depot van het woordmerk VENTOUX3 waarop het bevel mede is gebaseerd.

4.15. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat SSH in het beperkte kader van dit kort geding onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij de eerste voorgebruiker was van het woord-/beeldmerk Ventoux3. De beschikking dient daarom te worden herzien. Daarbij moet het de voorzieningenrechter van het hart dat bij het verzoek om een ex parte bevel een eenzijdig beeld is geschetst van de feiten, dat geen recht doet aan de complexiteit van de situatie. De herziening heeft terugwerkende kracht, hetgeen meebrengt dat [eisers] uit hoofde van de beschikking geen dwangsommen hebben verbeurd1.

Voortzetting organisatie evenement 2015
4.17. Bij wijze van ordemaatregel zal de voorzieningenrechter daarom bevelen dat SSH [eisers] toegang moet verschaffen tot de website en de daaraan verbonden e-mailaccounts op de wijze als toegepast voor 6 juli 2015, zodat [eisers] op de in de voorgaande jaren gebruikelijke wijze met de deelnemers kunnen communiceren in verband met het op 11 september 2015 te houden evenement. Voor de gevorderde overdracht van de domeinnaam om niet bestaat vooralsnog geen grond. Daarnaast zal de voorzieningenrechter aan SSH een gebod opleggen om [eisers] inzage te geven in alle handelingen die SSH vanaf 6 juli 2015 jegens de deelnemers aan het evenement heeft verricht, alsmede om de door haar ontvangen deelnemersgelden over te maken aan [eisers] De door [eisers] gevorderde algemene veroordeling van SSH om haar medewerking te verlenen aan het evenement, alsmede voor het algemeen geformuleerde verbod om negatieve uitlatingen over het evenement te doen, op straffe van een dwangsom, acht de voorzieningenrechter te vaag om voor toewijzing in aanmerking te komen.


Misleidende publicaties
4.20. De Facebook en Twitter accounts waarop SSH doelt, zijn in 2011 door [eiser 2] aangevraagd en sindsdien door hem beheerd en door hem en/of Stichting Ventoux3 van inhoud voorzien. SSH heeft zelf gesteld dat dat met haar medeweten en goedkeuring is gebeurd. Onder deze omstandigheden, waar SSH mee bekend was, kan het feit dat die accounts op zijn naam stonden geregistreerd niet als ‘kaping’ worden aangemerkt. De term ‘kaping’ wekt immers bij het publiek de indruk dat de accounts op oneigenlijke wijze op naam van [eiser 2] zijn gezet, hetgeen niet het geval is.

4.21. Met betrekking tot de beschuldigingen van het toe-eigenen van eigendommen van SSH en zelfverrijking overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Uit het voorgaande volgt dat voorshands onvoldoende aannemelijk is dat [eisers] het woord-/beeldmerk Ventoux3 te kwader trouw hebben gedeponeerd of dat zij zich anderszins op onrechtmatige wijze eigendommen van SSH hebben toegeëigend.

4.22. [eisers] hebben ook gemotiveerd weersproken dat zij sponsorgeld dat voor SSH bestemd was, aan zichzelf lieten uitkeren. Hun betoog dat zij sporadisch donaties op hun bankrekening lieten overmaken vanwege problemen met de betalingsmodule op de website, om het vervolgens direct over te maken aan SSH, is door SSH niet gemotiveerd weersproken en wordt ondersteund door het door [eisers] overgelegde overzicht. Het in 2.15 vermelde e-mailbericht waarin een sponsor wordt uitgenodigd geld over te maken naar de bankrekening van Stichting Ventoux3 levert zo bezien geen bewijs op van de door SSH gestelde afbuiging van sponsorgelden. Ook het in 2.9 weergegeven bericht vormt volstrekt geen bewijs van ‘zelfverrijking’ door [eiser 2] ten koste van SSH.

4.23.
De beschuldiging van ‘oplichting’ heeft SSH gemaakt op basis van de stelling dat [eiser 2] het bestaan van de Stichting Ventoux3 opzettelijk geheim zou hebben gehouden voor SSH. Uit de in 2.8 geciteerde e-mail blijkt echter dat [betrokkene 2] , voormalig bestuurder en echtgenoot van de voorzitter van de SSH, wel bekend was met Stichting Ventoux3. In zijn e-mail schrijft hij immers: “Toevallig gaan de betalingen van Stichting Ventoux3 vaak op die manier fout” (onderstreping vzr). De voorzieningenrechter gaat er daarom vanuit dat het bestaan van Stichting Ventoux3 in ieder geval in maart 2014 ook aan SSH bekend was.

4.24. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat SSH ten tijde van de publicaties van de beschuldigingen op de hoogte behoorde te zijn van de onjuistheid van de beschuldiging van kaping, ombuiging van geldstromen en oplichting. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter had SSH – gelet op de ernstige gevolgen – zich er dan ook van moeten onthouden om de beschuldigingen te uiten op de wijze waarop zij dat heeft gedaan. Van SSH mocht worden verwacht dat zij op andere wijze uiting zou geven aan het geschonden vertrouwen en de bij haar levende verdenkingen, die voortkomen uit het in juli 2015 tussen partijen gerezen conflict. Het voorgaande geldt temeer, nu de samenwerking tussen partijen de afgelopen jaren zo succesvol is verlopen.

4.25. Op grond van het hiervoor overwogene acht de voorzieningenrechter een rectificatie van de beschuldigingen aangewezen op de wijze als in het dictum verwoord. Aangezien [eisers] op korte termijn in staat zal worden gesteld de inhoud van de website voor hun rekening te nemen, zal de rectificatie zich beperken tot de door SSH nieuw aangemaakte accounts op Facebook en Twitter en de door haar verzonden e-mailberichten, waarin SSH de hiervoor vermelde beschuldigingen heeft geuit. Voor de door [eisers] gevorderde uitgebreidere rectificatie bestaat vooralsnog geen grond.

Op andere blogs:
Russchen advocatuur