Gepubliceerd op maandag 14 oktober 2019
IEF 18752
Belgische gerechten ||
31 okt 2018
Belgische gerechten 31 okt 2018, IEF 18752; (Morilo tegen Hotel Julien), https://delex.nl/artikelen/geen-inbreuk-handelsnaamrecht-wegens-plaatsgebonden-functie-van-hotels

Uitspraak ingezonden door Paul Maeyaert, Altius.

Geen inbreuk handelsnaamrecht wegens plaatsgebonden functie van hotels

Rechtbank van Koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen 31 oktober 2018, IEF 18752, IEFbe 2966; A/18/3581 (Morilo tegen Hotel Julien) Morilo baat een hotel uit met de naam Hotel Julien in Antwerpen. Morilo stelt dat Hotel Julien inbreuk heeft gemaakt op haar handelsnaamrecht door het gebruik van 'Hotel Julien' voor een hotel in Den Bosch. Daarnaast zou sprake zijn van oneerlijke handelspraktijken. Morilo vordert staking van het gebruik van de naam 'Hotel Julien' en de inlassing van een melding van dit verbod op de website van Hotel Julien. In casu is noch voor wat betreft de genoemde handelsnaam, noch ten aanzien van de eerlijke marktpraktijken, inbreuk gepleegd. Hotels vervullen namelijk per definitie een plaatsgebonden functie. Bijgevolg is geen sprake van verwarringsgevaar. 

    […] Of er gevaar voor verwarring bestaat moet beoordeeld worden aan de hand van volgende elementen: (1) de mate van overeenstemming tussen de handelsnamen en als dusdanig het verwarringsgevaar; (2) de mate van overeenstemming tussen de activiteiten alsook (3) de geografische reikwijdte van de handelsnamen (zie Antwerpen 24 juni 2013, 2013/AR/598, “https://www.ie-forum.be“, nr 734).
    Er kan alvast worden vastgesteld dat de handelsnamen kwestie volstrekt identiek is: beide ondernemingen baten hun zaak uit onder de naam Hotel Julien.
    De activiteiten zijn heel gelijkaardig maar niet geheel identiek: daar waar Morilo een klassiek hotel uitbaat, gericht op zowel toeristen als op zakenmensen, baat Hotel Julien een zaak uit die ook karakteristiek vertoond van een bed & breakfast: zo kunnen klanten zelf gebruik maken van de keuken en is er blijkbaar niet altijd personeel aanwezig. Beide ondernemingen zijn gevestigd in historische panden. Beide zaken liggen echter geografisch niet in elkaars nabijheid: Morilo is gevestigd in Antwerpen terwijl Hotel Julien haar zaak in Den Bosch uitbaat. Dit is hier het doorslaggevende element. Een potentiële klant die een overnachting in Antwerpen overweegt zal niet een hotel in Nederland als alternatief kiezen. Mededingingsrechtelijk uitgedrukt: de relevante markt is hier niet dezelfde. Er kan dan ook geen verwarringsgevaar worden vastgesteld op het vlak van de keuze van de consument voor de eigenlijke boeking van een overnachting. Bovendien heeft ook de aard van de activiteit weerslag op de bepaling van het verwarringsgevaar. Een hotel heeft per definitie een zeer sterke plaatsgebonden functie: consumenten zoeken een hotel in de plaats waar ze willen verblijven, niet andersom. Er kan dan ook geen analogie worden gemaakt met andere ondernemingen, zoals detailhandelaars, waar de plaatselijke verankering doorslaggevend is. Het publiek van het hotel - toch niet van het normale soort hotel waar het hier over gaat - is per definitie niet de plaatselijke bevolking.

[…]

    De vordering van Morilo zoals hoger gesteld beperkt tot de uitwerking van de reclame van Hotel Julien op de Belgische markt - moet daarom worden afgewezen als ongegrond.