10 aug 2022
Geen inbreuk op octrooi bloemenopslag
Rechtbank Den Haag 10 augustus 2022, IEF 20880; ECLI:NL:RBDHA:2022:8015 (Floration tegen RFH) Octrooizaak over opslag bloemen. Bodemprocedure na kort geding uitspraak [IEF 19894]. Floration is een bedrijf dat zich bezighoudt met de lease van niet-financiële activa en het exploiteren van een octrooi. Zij is tevens houdster van octrooi EP 036, een octrooi voor een werkwijze voor lange-termijn opslag of transport van rozen of chrysanten. Kwekerij-coöperatie RFH is gaan experimenteren met vervoer van rozen vanuit Kenia in zeecontainers en zou hierbij volgens Floration inbreuk hebben gemaakt op haar octrooi EP 036. De partijen verschillen onder meer van mening over de term 'ethyleenregulerend'. Naar het oordeel van de rechtbank gaat Floration uit van een te ruime uitleg van dit begrip en daarmee van een te ruime beschermingsomvang. RFH moet worden gevolgd in haar stelling dat een verpakking met openingen die ethyleen doorlaten, zonder dat nadere op de regulatie van ethyleen gerichte maatregelen zijn getroffen, niet als ethyleenregulerend in de zin van het octrooi kan worden aangemerkt. De vorderingen van Floriation worden afgewezen.
4.18. Naar het oordeel van de rechtbank noopt een billijke bescherming van de octrooihoudster ook niet tot een ander oordeel. Octrooihoudster heeft immers bij het opstellen van het octrooischrift verzuimd duidelijk te maken dat zij met “ethylene-transmitting” een vorm van “ethylene-regulating” bedoelt, terwijl de begrippen transmitting en regulating in de beschrijving naast elkaar gebezigd worden en zij het verschil ertussen onderkend moet hebben. Dit klemt temeer nu wel op vele plaatsen in het octrooi is duidelijk gemaakt dat “ethylene-absorbing” een vorm van “ethylene-regulating” is (bijvoorbeeld in volgconclusie 4). Het heeft er alles van dat ook de octrooihoudster niet bevroedde dat de schade van ethyleen bij langdurige opslag/vervoer voldoende kon worden tegengegaan door gaatjes in de verpakking. Zelfs echter als zij dit wel dacht, heeft octrooihoudster zelf deze onduidelijkheid gecreëerd, hetgeen haar is tegen te werpen. Het zou naar het oordeel van de rechtbank bovendien juist tot rechtsonzekerheid leiden voor derden indien zij, ervan uitgaande dat een specifieke ethyleenregulerende maatregel dient te worden getroffen, er thans mee geconfronteerd worden dat een verpakking met gaatjes die slechts zuurstof en ethyleen (passief) doorlaat en die al lang bij het transport van bloemen werd ingezet, voldoende zou zijn om aan deze kenmerken te voldoen, waardoor (volgens Floration thans voor het eerst) langdurig transport mogelijk is.
Geen inbreuk door RFH
4.19. Vervolgens komt de rechtbank toe aan de vraag of de verpakking van RFH valt onder de beschermingsomvang van conclusie 8 (en volgende) van EP 036, met uitleg van het kenmerk ethyleenregulerend (8.4) als hiervoor omschreven. Naar het oordeel van de rechtbank is dat niet het geval. De eerste (of de tweede) verpakking in de RFH-verpakkingssamenstellen (vergelijk de omschrijving daarvan in het proces verbaal onder 2.25) bevatten namelijk geen specifieke ethyleenregulerende maatregelen in de zin van het octrooi. Gesteld noch gebleken is dat er naast maatregelen (openingen/gaatjes in de verpakking) die maken dat de verpakking zuurstof- en ethyleendoorlatend is, andere (zoals absorberende) maatregelen in/aan de verpakkingen zijn getroffen. Voor zover Floration een beroep heeft gedaan op equivalentie, is dit onvoldoende onderbouwd en valt het ook anderszins niet in te zien. Het kenmerk ethyleenregulerende verpakking zoals hiervoor uitgelegd behelst immers een specifieke ethyleenregulerende maatregel. Gesteld noch gebleken is welke maatregel daaraan equivalent zou zijn. De rechtbank laat nog daar dat voor zover Floration daarbij het oog had op de openingen in de verpakking, dit faalt omdat die gaatjes niet op wezenlijk dezelfde wijze in wezen hetzelfde resultaat bereiken als een specifieke ethyleenregulerende maatregel, zoals ethyleenabsorberend materiaal.