15 mrt 2016
Geen nietigheidsbezwaren van toepassing op het octrooi Trenching Device
Advies Octrooicentrum NL 15 maart 2016, IEF 15822 (BAM Infra tegen Sweepdig)
Octrooirecht. Sweepdig is rechthebbende op NL2008919 voor een 'Trenching device'. Verzoekster betwist de geldigheid op basis van nieuwheid op een internationale, Brits en Frans octrooi én op de wikipedia-pagina 'schroef_van_archimedes'.Het advies van Octrooicentrum Nederland luidt dat geen van de door verzoekster aangevoerde nietigheidsbezwaren van toepassing is op het octrooi. Door het achterwege laten van 'in het bijzonder grenzend aan het grondoppervlak', is er geen materie aan het octrooi toegevoegd die niet gedekt wordt door de inhoud van de ingediende aanvrage.
5.3 Toegevoegde materie
Octrooicentrum Nederland stelt met verzoekster vast dat de op 20 juni 2012 ingediende conclusie 10 het kenmerk “in het bijzonder grenzend aan het grondoppervlak” bevat, welk kenmerk in de thans geldende conclusie 8 achterwege is gelaten.
Bij het beantwoorden van de vraag of het onderwerp van conclusie 8 wordt gedekt door de inhoud van de ingediende aanvrage raadpleegt Octrooicentrum Nederland de aanvrage zoals ingediend op 1 juni 2012. Op bladzijde 9, regels 12 t/m 16, van de ingediende aanvrage wordt een uitvoeringsvorm beschreven waarbij de inrichting is voorzien van een afschermende behuizing (5) en dat tussen de behuizing (5) en het grondoppervlak een rubberen rok of flappen (16, 5a, 6b) toegepast kunnen worden om de afstand tussen de behuizing en het grondoppervlak te overbruggen. Hieruit blijkt dat de behuizing niet aan het grondoppervlak hoeft te grenzen. Het achterwege laten van het kenmerk “in het bijzonder grenzend aan het grondoppervlak” in conclusie 8 voegt derhalve naar oordeel van Octrooicentrum Nederland geen materie toe die niet gedekt wordt door de inhoud van de ingediende aanvrage.
Op grond hiervan komt Octrooicentrum Nederland tot de slotsom dat de aangevoerde nietigheidsgrond ex artikel 75 lid 1 sub c Row 1995 niet van toepassing is op conclusie 8.