Gepubliceerd op maandag 26 september 2022
IEF 20978
Hof Den Haag ||
20 sep 2022
Hof Den Haag 20 sep 2022, IEF 20978; https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2022:1802 (Tinnus Enterprises en Zuru tegen Koopman International), https://delex.nl/artikelen/geen-sprake-van-inbreuk-bij-waterballonvullers

Uitspraak ingezonden door Bas Berghuis van Woortman en Daisy Termeulen, Simmons & Simmons, Auke van Hoek en Gert-Jan van den Bergh, Bergh Stoop & Sanders, Berber Brouwer, Walden Grene.

Geen sprake van inbreuk bij waterballonvullers

Hof Den Haag 20 september 2022, IEF 20978, ECLI:NL:GHDHA:2022:18021 (Tinnus Enterprises en Zuru tegen Koopman International) Tinnus is houder van het octrooi EP 948 getiteld “Apparatus, system and method for filling containers with fluids” en heeft voor de toepassing daarvan een licentie verstrekt aan Zuru. Tinnus stelt dat Koopman inbreuk maakt op EP 948 en dat voor zover het product van Koopman niet aan alle kenmerken van de conclusies zou beantwoorden, sprake is van equivalente inbreuk. Koopman vordert in reconventie vernietiging van het Nederlandse deel van het octrooi, omdat het niet nieuw is, niet inventief en subsidiair niet nawerkbaar is en heeft de inbreuk betwist. De rechtbank Den Haag oordeelde eerder dat EP 948, ook in aangepaste vorm, niet in stand kan blijven wegens een gebrek aan inventiviteit en wees de inbreukvorderingen van Tinnus c.s. af, zie [IEF 19647]. 

Het hof oordeelt daarentegen dat het octrooi van Tinnus geldig moet worden bevonden (r.o.6.54), maar wijst de inbreukvordering jegens Koopman af. Er is geen sprake van directe of equivalente inbreuk. Tinnus moet de schade van Koopman vergoeden die verband houdt met onrechtmatig wapperen; een brief aan een afnemer (r.o. 6.59-6.65), en twee persberichten (r.o. 6.66- 6.69.4.), alsmede een eerder gelegd douanebeslag op een partij waterballonvullers van Koopman (r.o. 6.70-6.74). Partijen dienen de eigen kosten van het principaal appel te dragen. In incidenteel appel is Tinnus veroordeeld de proceskosten van Koopman te vergoeden (begroot op € 11.250,-). 

6.8. Het betoog van Tinnus c.s. dat de gemiddelde vakman uit het octrooischrift leert-samengevat-dat het erom gaat dat de behuizing het water en de druk aan de tweede kant verdeelt over de buizen en dat die functie ook wordt gerealiseerd door de combinatie van behuizing en buizen die Koopman toepast in haar waterballonvuller, kan niet leiden tot een andere conclusie met betrekking tot letterlijke inbreuk. Die stelling is van belang voor de beoordeling van het hoger beroep op equivalentie, maar kan in dit geval niet meebrengen dat de gemiddelde vakman het kenmerk ‘meervoudige gaten aan de tweede kant van de behuizing’ zo zal uitleggen dat daaronder ook de uiteinden van de (bundel)buizen van het product van Koopman vallen.

6.9. Naar het oordeel van het hof kan ook het beroep op equivalentie niet slagen. Zoals dit hof hof heeft geoordeeld in het Pemetrexed-arrest, is een van de vereisten voor het slagen van een beroep op equivalentie dat er een redelijke mate van rechtszekerheid voor derden is verzekerd. Aan dat vereiste is in dit geval niet voldaan.

(…)

6.18. Daar komt bij dat TInnus c.s. niet heeft aangevoerd dat Koopman de werkwijze in of voor haar bedrijf toepast. Zij heeft alleen gesteld dat Koopman waterballonvullers verhandelt. Om die reden kan geen sprake zijn van directe inbreuk door Koopman. Dat wel sprake is van indirecte inbreuk in de zin van artikel 73 Row heeft Tinnus c.s. onvoldoende toegelicht.