24 apr 2024
Gerecht EU: bekendheid merk wordt geleidelijk verworven en verloren
Gerecht EU 24 april 2024, IEF 22016; ECLI:EU:T:2024:267 (Kneipp tegen EUIPO). In november 2019 heeft Kneipp GmbH (Kneipp), een Duits cosmeticabedrijf, bij het Bureau voor Intellectuele Eigendom van de Europese Unie (EUIPO) een aanvraag ingediend om het woordteken 'Joyful by nature' te registreren als Uniemerk. Het aangevraagde merk betrof voornamelijk cosmetica, geparfumeerde kaarsen en marketingdiensten. In juli 2020 heeft Maison Jean Patou, een Frans bedrijf in luxegoederen (vooral mode en parfums), oppositie ingesteld tegen de inschrijving van het aangevraagde merk, gebaseerd op haar eigen ingeschreven woordmerk JOY. Het EUIPO heeft de oppositie gedeeltelijk toegewezen en vastgesteld dat het merk JOY een sterke reputatie had in een substantieel deel van de Europese Unie, waarvan de houder van het aangevraagde merk ongerechtvaardigd voordeel kon trekken in het licht van de overeenstemming tussen de twee merken. Kneipp heeft tegen het besluit van EUIPO beroep ingesteld bij het Gerecht van de Europese Unie. Het Gerecht wijst dit beroep af.
Het merk JOY heeft in het verleden een grote bekendheid verworven. Ondanks dat kan worden aangenomen dat dit in de loop der jaren is afgenomen, bestaat deze bekendheid op de datum van indiening van de aanvraag tot inschrijving van het aangevraagde merk nog steeds. Op deze datum bleef er een zekere "overlevende" reputatie bestaan. Voorts doet het Gerecht uitspraak over de bewijslast met betrekking tot reputatie. Hierbij herinnert het Gerecht eraan dat een document dat enige tijd vóór of na de datum van indiening van de aanvraag tot inschrijving van het litigieuze merk is opgesteld, nuttige informatie kan bevatten. De bekendheid van een merk wordt immers over het algemeen geleidelijk verworven. Het Gerecht stelt dat dezelfde redenering geldt voor het verlies van dergelijke reputaties, die doorgaans ook geleidelijk verloren gaan. Bij ontstentenis van concreet bewijs waaruit blijkt dat de reputatie die het oudere merk in de loop van vele jaren geleidelijk had verworven, tijdens het laatste onderzochte jaar plotseling was verdwenen, had het merk JOY op de relevante datum nog steeds een reputatie.
Het Gerecht bevestigt tevens dat het oudere merk onderscheidend vermogen heeft waardoor het kan worden ingeschreven, dat het overeenstemt met het aangevraagde merk en dat het bestaan van een waarschijnlijkheid van associatie tussen beide merken niet kan worden uitgesloten. In deze omstandigheden bestaat het risico dat de houder van het aangevraagde merk ongerechtvaardigd voordeel trekt uit de reputatie van het oudere merk.
38 As recalled in the case-law cited in paragraph 22 above, it cannot automatically be ruled out that a document drawn up some time before or after the filing date of the application for registration of the mark at issue may contain useful information in view of the fact that the reputation of a trade mark is, in general, acquired progressively. The same reasoning applies to the loss of such a reputation, which is also, in general, lost gradually. The evidential value of such a document is likely to vary depending on whether the period covered is close to or distant from the filing date.
39 Thus, evidence which predates the filing date of the application for registration of the contested mark cannot be deprived of probative value on the sole ground that it bears a date which predates that filing date by five years (judgment of 5 October 2020, apiheal, T‑51/19, not published, EU:T:2020:468, paragraph 112).