30 jun 2021
Uitspraak ingezonden door Sabin Tigu en Yvonne Hamerling, Ploum
Gerecht EU: Nomad is een geldig merk
Gerecht EU 30 juni 2021, IEF 20115, IEFbe 3257; ECLI:EU:T:2021:397 (MCM tegen The Nomad Company) Nomad is een Nederlands outdoor merk en merkhouder van onder andere het woordmerk NOMAD, ingeschreven voor onder andere rugtassen, slaapzaken, kleding en schoenen. MCM is een Zwitsers bedrijf dat ook kleding, schoenen en tassen verkoopt. In 2017 is MCM op grond van vermeende beschrijvendheid en vermeend gebrek aan onderscheidend vermogen bij het EUIPO tevergeefs een nietigheidsactie tegen het merk NOMAD gestart. Het door MCM ingestelde beroep bij het EUIPO is eveneens volledig afgewezen. Het Gerecht bevestigt dat het merk NOMAD, dat volgens het woordenboek zoveel betekent als “een lid van een volk dat van de ene naar de andere plaats reist en geen vaste woonplaats heeft”, niet beschrijvend is voor de waren waarvoor het merk is ingeschreven. MCM bracht naar voren dat bepaalde nomadische stammen tassen verkopen, maar het Gerecht oordeelt dat het relevante publiek echter geen link zal leggen tussen NOMAD en tassen. MCM wordt veroordeeld tot betaling van de kosten van de procedure.
82. Wat tassen in het bijzonder betreft, blijkt uit het bewijsmateriaal dat tassen die door modeontwerpers of -producenten in de handel worden gebracht door hun merk met het woord "nomad" te associëren, niet noodzakelijkerwijs de kenmerken hebben die de indiener van het verzoek aan een vermeende "nomad style" toeschrijft. In de door verzoekster aangehaalde voorbeelden heeft een groot deel van de tassen die als "nomad bags" worden aangeduid, geen patroon en één kleur, die bovendien vaak donker is.
90. Hieruit volgt dat, anders dan verzoekster betoogt, het relevante publiek het woord "nomad" in zijn tweede betekenis niet onmiddellijk en zonder verder nadenken zal opvatten als een verwijzing naar het feit dat de betrokken waren bestemd zijn voor reizigers. Het kan hoogstens worden opgevat als een toespeling op avontuur en vrijheid, hetgeen niet volstaat om het als beschrijvend in de zin van artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94 aan te merken.