Gepubliceerd op donderdag 29 juni 2023
IEF 21525
Gerecht EU (voorheen GvEA) ||
28 jun 2023
Gerecht EU (voorheen GvEA) 28 jun 2023, IEF 21525; ECLI:EU:T:2023:362 (Hofmeir Magnetics/EUIPO), https://delex.nl/artikelen/gerecht-eu-tekort-aan-bewijs-leidt-tot-verlies-procedure

Gerecht EU: tekort aan bewijs leidt tot verlies procedure

Gerecht EU 28 juni 2023, ECLI:EU:T:2023:362, IEF 21525 (Hofmeir Magnetics/EUIPO) Het Gerecht oordeelt in deze zaak over het woordmerk 'Hofmag'. Healthfactories GmbH (hierna: interveniënt) heeft dit merk in 2019 laten registreren, voor klasse 9 en 10 inzake generatoren van magnetische velden en electromagnetische apparatuur. Hofmeir Magnetics (hierna: Hofmeir) tekent bezwaar aan tegen dit merk, omdat zij gebruik maakt van het niet-geregistreerde handelsmerk 'HOFMAG'. Dit bezwaar is afgewezen. Hierop stapt Hofmeir naar het Gerecht, met het verzoek om de beslissing van het EUIPO te vernietigen. 

Hofmeir heeft twee grieven. Ten eerste zou het EUIPO niet goed genoeg naar de nauwheid van de markt hebben gekeken en daardoor niet genoeg rekening hebben gehouden met het feit dat haar merk al eerder gevoerd werd. Ten tweede stelt Hofmeir dat het EUIPO het merk 'Hofmag' niet in commerciële context heeft gezien. Ten aanzien van de eerste grief probeert Hofmeir te bewijzen dat zij daadwerkelijk gebruik maakte van het woordmerk 'Hofmag', ookal was dit merk niet geregistreerd. Een niet-geregistreerd merk kan namelijk een latere registratie tegengaan als aan enkele voorwaarden is voldaan, waaronder bewijs dat het merk niet slechts lokaal van belang was. Het EUIPO was in eerste aanleg tot de conclusie gekomen dat niet aan deze voorwaarden was voldaan, omdat Hofmeir hier niet genoeg bewijs voor had aangedragen. De stelling dat de markt erg nauw is en de twee merken dus snel in elkaars vaarwater komen te liggen is volgens het Gerecht niet voldoende onderbouwd, wat niet tot de conclusie kan leiden dat het woordmerk van Hofmeir beschermd is, ondanks het gebrek aan registratie. Hoewel Hofmeir met bewijs probeert te komen dat zij het merk al gebruikte op een nauwe markt voor de registratie door Healthfactories GmbH, gaat het Gerecht er niet in mee. De eerste grief wordt verworpen.

De tweede grief is eenzelfde lot beschoren. Hier heeft Hofmeir enkele procedurefouten gemaakt die het in eerdere aanleg onduidelijk maakte voor de wederpartijen om precies te begrijpen waar zij zich tegen moesten verweren. Het Gerecht komt tot de conclusie dat het EUIPO niet verkeerd heeft gehandeld in haar beoordeling van deze vormfout. 

28. First of all, it must be borne in mind that, in order to prevent registration of an EU trade mark, the sign relied on in opposition must actually be used in a sufficient manner in the course of trade and its geographical extent must not be merely local, which implies, where the territory in which that sign is protected may be regarded as other than local, that the sign must be used in a substantial part of that territory. In order to determine whether that is the case, account must be taken of the economic dimension of the sign’s significance, which is assessed in light of the length of time for which it has fulfilled its function in the course of trade and the degree to which it has been used, in the light of the group of addressees among which the sign in question has become known as a distinctive element, namely consumers, competitors or indeed suppliers, and also in the light of the exposure given to the sign, for example, through advertising or on the internet (see, to that effect, judgment of 15 May 2017, Morton’s of Chicago v EUIPO – Mortons the Restaurant (MORTON’S), T‑223/15, not published, EU:T:2017:333, paragraphs 59 and 60 and the case-law cited).

37. It should be noted, first, that the intervener’s press release of 22 August 2018 is not sufficient to prove the narrowness of the market in question. That press release does not provide information on the number of potential customers or possible competitors. Moreover, the applicant relies on that press release in order to calculate the average sales of the intervener, even though the data used for that purpose are not sufficiently detailed, since, in particular, they do not provide any precise information about the European Union, and even less concerning Germany and Austria. In that regard, the applicant’s argument that the Board of Appeal did not understand that that press release was produced in order to prove the narrowness of the market must be rejected, since, in the present case, that document is not capable of proving such narrowness. 

61. Furthermore, it must be stated, as EUIPO correctly pointed out, that the indication of the choice of basis, in the opposition form, then enables the opponent to indicate more specifically what that basis consists of and, thus, allows EUIPO and the applicant for the trade mark to take cognisance of it. The opponent must therefore indicate the type of mark, its description and the territories covered. In the present case, by failing to indicate that it intended to rely on the commercial designation Hofmag, the applicant deprived the intervener of the information necessary to put forward its arguments.