Gerecht EU week 17
Merkenrecht. We beperken ons tot een wekelijks overzicht van de (voortgezette oppositie)beslissingen van het Gerecht EU. Ditmaal over:
A) Voldoende visueel en fonetische gelijkenis tussen ENDURACE en ENDURANCE
B) ECO PRO kan worden begrepen als 'ecological professional' of 'ecological supporting'
C) 'METRO' is onderscheidend voor de dienst, onderdeel INVEST is beschrijvend.
Gerecht EU 23 april 2013, zaak T-109/11 (Apollo Tyres/OHIM tegen Endurance Technologies) - dossier
A) Gemeenschapsmerk. Verwarringsgevaar. Beroep ingesteld door de aanvrager van het woordmerk 'ENDURACE' voor waren van klasse 12 en diensten van klassen 35 en 37, strekkende tot Vernietiging van beslissing R 625/2010-1 van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 25 november 2010, waarbij het beroep tegen de beslissing van de oppossitieafdeling houdende verwerping van het beroep en gedeeltelijke toewijzing van de door opposante geformuleerde eis in de oppositieprocedure tegen het inschrijven van het woordmerk 'ENDURANCE' wordt afgewezen.
Het beroep wordt afgewezen. Afgezien van de afwezigheid van de conceptuele vergelijking, omdat het niet-Engels of niet-Franssprekende publiek geen betekenis geeft aan het teken, is er voldoende visuele en virtual phonetic identity om van verwarringsgevaar te kunnen spreken.
78 Accordingly, and in the absence of any possibility of comparing the marks at issue conceptually, since the non-English- or non‑French‑speaking public would not derive any meaning from either of the marks at issue, the visual similarity and virtual phonetic identity lead to the conclusion that there is a likelihood of confusion between those marks, as the Board of Appeal rightly concluded, as regards the goods and services found to be identical or similar (see paragraphs 33 to 46 above). Because of the strong similarities in question, such a likelihood of confusion cannot, moreover, be excluded even for a consumer who is highly attentive when purchasing the goods or choosing the services at issue. Such a consumer would be liable to confuse those marks, in particular where they are displayed on goods in combination with detailed technical information which particularly attracts the purchasers’ attention.
Gerecht EU 25 april 2013, zaak T-145/12 (Bayerische Motoren Werke/BHIM) - dossier
Gemeenschapsmerk. Absolute weigeringsgrond. Onderscheidend vermogen. Beroep ingesteld door de aanvrager van het woordmerk 'ECO PRO' voor waren van de klassen 9 en 12, strekkende tot vernietiging van beslissing R 1418/2011-4 van de vierde kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM), inhoudende verwerping van het beroep tegen de weigering van inschrijving van het woordmerk 'ECO PRO' voor waren van de klassen 9 en 12.
Het beroep wordt afgewezen. De Semantische betekenis van het teken ECO PRO kan worden begrepen als 'ecological professional' of 'ecological supporting'. Ook op de MARQUES-blog.
31 Concerning the relationship between the semantic content of the sign ECO PRO and the goods concerned, having regard to what was stated in paragraphs 24 to 30 above, the Board of Appeal could also correctly find, as it did essentially at points 15 to 21 of the contested decision, that that sign would be perceived by the relevant public, in the field to which the application for registration relates, as an indication that the designated goods are intended for ‘ecological professionals’ or are ‘ecological supporting’.
32 It follows from all the foregoing, without it being necessary to examine whether the Board of Appeal erred in finding that the relevant public would directly understand that the goods designated by the sign ECO PRO are intended for professional use or likely to reach a professional level of quality, that that public will perceive the semantic content of that sign as providing information on certain characteristics of the goods concerned and not as indicating their origin. Accordingly, the sign ECO PRO is necessarily devoid of any distinctive character with regard to those goods, within the meaning of Article 7(1)(b) of Regulation No 207/2009 (...)
Gerecht EU 25 april 2013, zaak T-284/11 (Metropolis Inmobiliarias y Restauraciones/BHIM tegen MIP Metro) - dossier
Woordmerk. Gemeenschapsmerk. Beginsel van gelijke behandeling. Discriminatieverbod. Beroep ingesteld door aanvrager van het woordmerk 'METROINVEST' voor diensten van klasse 36, strekkende tot vernietiging van beslissing R 954/2010-1 van de eerste kamer van beroep voor het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM), waarbij het beroep tegen de beslissing van de oppossitieafdeling houdende verwerping van de aanvraag tot inschrijving van het woordmerk 'METROINVEST' voor diensten van klasse 36 wordt afgewezen.
Het beroep wordt afgewezen. 'Metro' wordt wel onderscheidend voor de diensten waarvoor het is geregistreerd. 'Invest' is beschrijvend voor de dienst.
67 According to case-law, the distinctive character of a sign must be determined by reference to the service to which it relates (see Case T‑316/03 Münchener Rückversicherungs‑Gesellschaft v OHIM (MunichFinancialServices) [2005] ECR II‑1951, paragraph 26; and the judgment of 13 December 2007 in Case T‑242/06 Cabrera Sánchez v OHIM – Industrias Cárnicas Valle (el charcutero artesano), not published in the ECR, paragraph 51; see also Lloyd Schuhfabrik Meyer, paragraph 23 above, paragraphs 22 and 23).
68 It follows that the challenge to the Board of Appeal’s finding that the word ‘metro’ is distinctive and the word ‘invest’ is descriptive does not concern infringement of the obligation to state reasons, but a potential error of law under Article 8(1)(b) of Regulation No 207/2009.
69 In that regard, it has already been pointed out, in the context of the examination of the second plea in law, that the Board of Appeal did not err in law in finding that the word ‘metro’ was distinctive in relation to the services concerned and that the word ‘invest’ was descriptive of those services.