Gepubliceerd op donderdag 11 januari 2024
IEF 21834
Rechtbanken ||
8 sep 2023
Rechtbanken 8 sep 2023, IEF 21834; ECLI:NL:RBDHA:2023:13615 (Verzoeker tegen verweerster), https://delex.nl/artikelen/getuigenverhoor-in-octrooizaak-toegewezen

Getuigenverhoor in octrooizaak toegewezen

Rb. Den Haag 8 september 2023, IEF 21834; ECLI:NL:RBDHA:2023:13615 (Verzoeker tegen verweerster) Verzoeker houdt zich bezig met het bedenken en ontwikkelen van oplossingen voor de wereldwijde klimaatproblematiek. Verweerster houdt zich bezig met de ontwikkeling van duurzame technologie. Verzoeker heeft verweerster op 2 december 2022 gedagvaard voor de rechtbank. Verzoeker eist de octrooiaanvragen op. Deze mondelinge behandeling staat gepland voor het tweede kwartaal van 2024.

In deze zaak verzoekt verzoeker om op een zo kort mogelijke termijn een voorlopig getuigenverhoor te bevelen. Verzoeker wil graag een getuige horen die volgens hem onrechtmatig handelt met betrekking tot de octrooiaanvragen. Verweerster betoogt dat verzoeker onvoldoende belang heeft bij het verzoek. De rechtbank oordeelt dat verzoeker voldoende heeft onderbouwd wat zijn belang is bij het horen van de getuige. Hiermee wenst verzoeker meer bewijs te krijgen ter onderbouwing van zijn stelling in een andere procedure en wellicht nog in een toekomstige procedure. Verweerster stelt voorts dat verzoeker geen belang heeft bij dit verzoek, omdat de getuige niet in staat zal zijn om in details te treden met betrekking tot de uitvinding van de octrooiaanvragen. Ook dit betoog faalt. Het is niet aannemelijk dat op voorhand over alle feiten volledige duidelijkheid verschaft kan worden. Ook stelt verweerster dat verzoeker misbruik maakt van zijn bevoegdheid. Met het horen van getuige wil verzoeker namelijk de beursgang van het moederbedrijf van verweerster frustreren en irriteren. Volgens de rechtbank blijkt nergens uit dat dit het doel van verzoeker is. Op grond van het voorgaande wijst de rechtbank het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor toe.

4.12. [verzoeker] heeft voldoende onderbouwd wat zijn belang is bij het als getuige horen van [naam 2] . Hij wenst hiermee nader bewijs te verkrijgen ter onderbouwing van zijn de stelling in de al lopende bodemprocedure en in een nog eventueel aan te spannen procedure dat de uitvindingen waarop de (octrooi)aanvragen betrekking hebben, (mede) door [naam 2] zijn ontleend aan de kennis en uitvinderswerkzaamheid van [verzoeker] . [naam 2] staat op immers op de meeste (octrooi)aanvragen als uitvinder vermeld en op één van die aanvragen als mede-uitvinder.