Gepubliceerd op donderdag 21 september 2017
IEF 17118
Rechtbank Den Haag ||
13 sep 2017
Rechtbank Den Haag 13 sep 2017, IEF 17118; ECLI:NL:RBDHA:2017:10453 (SPG Prints tegen Dover Europe), https://delex.nl/artikelen/het-compenseren-van-snelheden-op-inktdrukpers-is-een-standaard-maatregel-en-niet-inventief

Het compenseren van snelheden op inktdrukpers is een standaard maatregel en niet inventief

Rechtbank Den Haag 13 september 2017, IEF 17118; ECLI:NL:RBDHA:2017:10453 (SPG Prints tegen Dover Europe) Octrooirecht. MS, onderdeel van de Dover groep, is houdster van Europees octrooi EP 159 voor "Digital printing and finishing method for fabrics and the like". SPG vordert nietigverklaring van het Nederlandse deel van EP 159 en verklaring voor recht van niet-inbreuk op het octrooi met betrekking tot de door SPG verhandelde inkjetdrukpers PIKE. Conclusie 1 van het octrooi ziet op een werkwijze voor het digitaal bedrukken van stoffen. De relevante vakman wist op grond van zijn algemene vakkennis met betrekking tot de aanvoerstap bij rotatiedrukpersen, dat het afstemmen van de aanvoersnelheid van de stof op de snelheid van de band essentieel is om een goede spreiding van de stof op de band te verkrijgen. Dat de compensatie van snelheden een niet-inventieve standaard maatregel is, wordt bevestigd door de omstandigheid dat in het octrooi niet is beschreven hoe de snelheden gecompenseerd worden. Het compenseren van de snelheden voor de relevante vakman lag op de prioriteitsdatum voor de hand. De rechter oordeelt dat conclusie 1 niet inventief is en vernietigt het Nederlandse deel van EP 159.
 

4.18. Vanuit die veronderstelling dient vervolgens te worden beoordeeld of een inventieve stap vereist is om, uitgaande van de Osiris-aanvrage, tot de in conclusie 1 van EP 159 geclaimde uitvinding te komen. Dit is naar het oordeel van de rechtbank niet het geval. De relevante vakman wist reeds op grond van zijn algemene vakkennis met betrekking tot de aanvoerstap bij rotatiedrukpersen, dat het afstemmen van de aanvoersnelheid van de stof op de snelheid van de band essentieel is om een goede spreiding van de stof op de band te verkrijgen. Anders dan Dover (aanvankelijk) ingang wilde doen vinden, leiden variaties in de snelheden naar het oordeel van de rechtbank onvermijdelijk tot spanningswisselingen in de stof. De vakman ziet zich bij de aanvoerstap in de Osiris-aanvrage geconfronteerd met het feit dat een danserrol – mede ten gevolge van door snelheidswisselingen ontstane – spanningswisselingen in de aan te voeren stof slechts binnen beperkte grenzen kan opvangen. Dit kan, zoals beide partijen beamen, met name bij het opstarten en (nood)stoppen en bij zeer elastische stoffen een probleem vormen. De gemiddelde vakman zal derhalve op zoek gaan naar een mogelijkheid om die spanningswisselingen die de grenzen van de danserrol te buiten gaan, op te vangen. Op basis van zijn algemene vakkennis weet hij dat dit kan door aan de danserrol een sensor te koppelen waarmee de snelheid kan worden aangepast. Dit kan bijvoorbeeld door het toevoegen van een compensator roll device (zoals beschreven in Rouette; zie in het bijzonder de hiervoor sub 4.15 genoemde passage waarop SPG zich beroept) dat behoort tot de algemene vakkennis op de prioriteitsdatum. Dat die compensatie van snelheden een niet-inventieve standaard maatregel is, wordt bevestigd door de omstandigheid dat ook in EP 159 slechts is beschreven dat de snelheden gecompenseerd worden en niet hoe.

4.19. Toepassing van de problem solution approach, zoals door Dover bepleit ter voorkoming van hindsight, leidt niet tot een andere uitkomst. Uitgaande van de Osiris-aanvrage als meest nabije stand van de techniek, is het verschilkenmerk tussen die stand van de techniek en EP 159 “compensating the speeds” van deelkenmerk 1.c. Het technische effect hiervan is dat de stof steeds goed op de transportband gepositioneerd wordt zodat de continuïteit van het printproces wordt behouden, ook bij (snelheids)fluctuaties die zodanige spanningswisselingen opleveren dat dit niet door de danserrol gecompenseerd kan worden, zoals bijvoorbeeld bij opstarten, stoppen en zeer elastische stoffen.
Het objectieve technische probleem kan dan worden geformuleerd als het garanderen van de continuïteit van het printproces door ervoor te zorgen dat de stof steeds goed op de band gepositioneerd wordt, ook bij hick-ups en (grotere) snelheidsfluctuaties in het systeem.

4.20. Vervolgens dient te worden beoordeeld of het compenseren van de snelheden voor de relevante vakman op de prioriteitsdatum voor de hand lag indien hij voornoemd probleem wil oplossen. Deze vraag beantwoordt de rechtbank bevestigend. Hij zal zonder inventieve denkarbeid begrijpen dat het aanpassen van de aanvoersnelheid van de stof aan de snelheid van de transportband daarvoor van belang is. In de Osiris-aanvrage vindt de vakman reeds een danserrol die geringe snelheidsfluctuaties kan opvangen door het compenseren van de daaruit voorvloeiende spanningsfluctuaties. Hij zal dan te rade gaan bij de (algemene) vakkennis en vindt in Rouette de oplossing om die danserrol uit te breiden tot een compensator roll device zodat de snelheid van de invoer indien vereist kan worden aangepast. Hiervoor is geen inventieve arbeid vereist.

4.21. Het betoog van Dover dat compensatie van snelheden door middel van een danserrol of een compensator roller device niet onder het octrooi valt omdat het octrooi alleen ziet op directe compensatie van snelheid, in die zin dat de snelheid van de transportband en de snelheid van de afwikkelrol direct op elkaar worden afgestemd, wordt gepasseerd. De tekst van EP 159 biedt geen steun voor die beperkte uitleg van deelkenmerk 1.c. Het octrooi beschrijft geen enkele manier van compensatie van snelheden. De door Dover bepleitte uitleg ligt ook niet voor de hand. De tekst van de conclusie en de beschrijving van EP 159 sluiten compensatie van de snelheden door tussenkomst van (door toepassing van een danserrol “gemeten”) spanningswisselingen niet uit. De omstandigheid dat in figuur 1 van het octrooi geen danserrol is ingetekend maakt dit niet anders.

4.22. Dover heeft er nog op gewezen dat de algemene vakkennis met betrekking tot rotatiedrukken in het bijzonder, naar de rechtbank begrijpt, de in dat verband gebruikelijke toepassing van een danserrol of compensator roll device, niet zonder meer mag worden toegepast op inkjetdrukken. Ter onderbouwing wijst zij op de volgende passage uit het door SPG overgelegde handboek Textile Printing uit 2001:
“It is essential to appreciate that the technology of ink-jet printing is fundamentally different from that of all other textile printing techniques, not only because of the non-contact mechanics of the print head but also in the means by which the individual colours of a design are produced. A great deal of computation is necessary to produce each of the millions of pixels in a design and this continues for as long as the machine is printing the fabric. In the past printing machines were adjusted entirely by mechanical methods using the operator’s experience and judgement, and although modern impact printing machines may be fitted with more refined electromechanical feedback devices, these are considerably less sophisticated when compared with the electronic control of jet printers.” (p. 303)

4.23. Wat daar ook van zij, het verschil tussen rotatie- en inkjetdrukken zit, zoals ook uit die passage blijkt, in de wijze van drukken (de drukstap). Niet valt in te zien waarom dat onderscheid ook van belang is bij het afstemmen van snelheden tijdens de aanvoerstap voorafgaand aan het drukken. Gesteld noch gebleken is dat de aanvoerstap bij inkjetdrukken anders verloopt dan bij rotatiedrukken, zodat de relevante algemene vakkennis op het gebied van rotatiedrukpersen in ieder geval voor die stap relevant is voor inkjetdrukpersen.

4.24. Een en ander brengt mee dat conclusie 1 niet inventief is. Aan de overige nietigheidsargumenten van SPG ten aanzien van conclusie 1 komt de rechtbank niet toe.