Gepubliceerd op woensdag 28 oktober 2020
IEF 19528
Hof Den Haag ||
27 okt 2020
Hof Den Haag 27 okt 2020, IEF 19528; ECLI:NL:GHDHA:2020:2052 (Eli Lilly tegen Fresenius), https://delex.nl/artikelen/hof-acht-het-pemetrexed-octrooi-van-eli-lilly-geldig

Uitspraak ingezonden door Dirk-Jan Ridderinkhof, Klaas Bisschop en Joost Duijm, Hogan Lovells.

Hof acht het pemetrexed-octrooi van Eli Lilly geldig

Hof Den Haag 27 oktober 2020, IEF 19528, LS&R 1873; ECLI:NL:GHDHA:2020:2052 (Eli Lilly tegen Fresenius) Hoger beroep van de bodemprocedure tussen Lilly en Fresenius over het pemetrexed-octrooi EP 508 waarvan Lilly houdster is. Het octrooi speelt een rol in een combinatietherapie bij de behandeling van bepaalde longkankers. Het vonnis van de rechtbank Den Haag van 19 juni 2019 [IEF 18534] is vernietigd. Het hof heeft het pemetrexed-octrooi van Lilly geldig geacht en Fresenius een permanent inbreukverbod opgelegd.

4.96. Ervan uitgaande dat het product van Fresenius onder de beschermingsomvang van conclusie 2 van EP 508 valt en dat die conclusie geldig is, moet worden geconcludeerd dat Fresenius door de verhandeling van dat product inbreuk heeft gemaakt op het octrooi. Fresenius heeft namelijk uitdrukkelijk erkend dat zij weet dat haar product in combinatie met vitamine B12 en foliumzuur wordt gebruikt voor de behandeling van kanker (conclusie van antwoord, paragraaf2l sub b). Gelet daarop heeft Fresenius direct inbreuk gemaakt, omdat Fresenius heeft voorziendat het door haar vervaardigde geneesmiddel welbewust zou worden aangewend voor de behandeling waarop het octrooi ziet (het remmen van tumorgroei), en/of indirect inbreuk gemaakt, omdat Fresenius het product heeft aangeboden en geleverd aan personen die niet tot toepassing van de uitvinding gerechtigd waren terwijl zij vist dat het product geschikt en bestemd was voor de geoctrooieerde indicatie.

4.97. Gegeven het voorgaande oordeel over de inbreuk is het door Lilly gevorderde verbod op inbreuk toewijsbaar. Dat  Fresenius zich anderszins schuldig zou maken aan onrechtmatige handelingen volgt niet uit de stellingen van Lilly. Het verbod op onrechtmatig handelen zal daarom worden afgewezen.