21 okt 2024
Hof bij UPC maakt gebruik van discretionaire bevoegdheid: bewijsmateriaal wordt buiten beschouwing gelaten
UPC CoA 21 oktober 2024, IEF 22331, IEFbe 3814; UPC_CoA_297/2024 (SharkNinja tegen Dyson). SharkNinja, eiser in deze procedure, doet een verzoek tot toelating van bewijsmateriaal overeenkomstig Rule 222 RoP. Het gaat om twee bijlagen uit een pleitnota van de vertegenwoordiger van Dyson, de verweerder in deze procedure, in een andere procedure in de Verenigde Staten. In de bijlagen gaat Dyson in op de uitlegging van het kenmerk van het octrooi, zijnde een ander octrooi met identieke conclusies als het octrooi in deze procedure. Deze uitlegging zou tegenstrijdig zijn met die van het octrooi in deze procedure en daarom is de inhoud van de bijlagen relevant in deze procedure, stelt SharkNinja. Volgens Dyson is het bewijsmateriaal niet relevant voor de beslissing en had het veel eerder kunnen worden ingediend. De vertraging valt volgens Dyson in de risicosfeer van SharkNinja.
In overeenstemming met Rule 222.2 RoP heeft het Hof van Beroep de discretionaire bevoegdheid om bewijsmateriaal dat niet is aangevoerd voor het Gerecht in Eerste Aanleg buiten beschouwing te laten. Hierbij wordt rekening gehouden met de vraag of de verzoeker kan aantonen dat het indienen van dit bewijs niet ook al voor het Gerecht van Eerste Aanleg kon geschieden, maar ook met de relevantie van het ingezonden bewijs en met de positie van de wederpartij bij het indienen van nieuw bewijsmateriaal. In deze procedure maakt het Hof van Beroep gebruik van zijn discretionaire bevoegdheid en wordt het nieuwe bewijsmateriaal buiten beschouwing gelaten. SharkNinja heeft niet overtuigend aangevoerd waarom de argumenten in de procedure in de Verenigde Staten voor de beslissing in deze procedure van zodanig belang zijn dat het passend is ze in hoger beroep toe te laten in het stadium waarin de procedure zich al bevindt. Hetgeen partijen in een andere procedure hebben aangevoerd zorgt er niet voor dat wat in deze procedure is aangevoerd als tegenstrijdig en irrelevant moet worden beschouwd.
4. SharkNinja hat nicht überzeugend dargelegt, warum das Vorbringen in dem US-Verfahren für die Entscheidung in diesem Fall von einer solchen Relevanz ist, dass eine Zulassung im Berufungsverfahren bei dem bereits erreichten Verfahrensstand (Termin zur mündlichen Verhandlung ist auf den 31. Oktober 204 bestimmt) zweckmäßig ist. Die Auslegung des Patents obliegt als Rechtsfrage dem Gericht. Es hat dabei vor allem hinsichtlich des Verständnisses des Fachmanns den Sachvortrag der Parteien im Verfahren zu würdigen. Vorbringen der Parteien in anderen Verfahren, das dem Vorbringen im hiesigen Verfahren widerspricht, führt entgegen der Auffassung von SharkNinja nicht dazu, dass das Vorbringen im hiesigen Verfahren als widersprüchlich und unbeachtlich angesehen werden muss. Das Vorbringen bezieht sich im Übrigen auf ein anderes Patent wenngleich mit identischem Anspruchswortlaut.