15 apr 2020
Horloges zijn zonder toestemming de EER binnengebracht
Rechtbank Den Haag 15 april 2020, IEF 19161; ECLI:NL:RBDHA:2020:3417 (Armani tegen ITG) Armani is een modehuis en beschikt over verschillende intellectuele eigendomsrechten, waaronder Uniewoord-(/beeld)merken geregistreerd voor uurwerken en tijdmeetinstrumenten. ITG is een Nederlandse groothandel in uurwerken en sieraden. In een brief van 27 februari 2019 heeft de Nederlandse Douane Armani's merkgemachtigde geïnformeerd over de vasthouding / schorsing van de vrijgave van horloges. ITG heeft inbreuk gemaakt op het Uniemerk van Armani op grond van art. 9 lid 2 sub a UMVO bij ontbreken van toestemming van de merkhouder om goederen de EER binnen te brengen. De in het kader van APV-procedure verkregen informatie is niet onrechtmatig verkregen en mag worden gebruikt in onderhavige inbreukprocedure.
4.3
ITG betwist dat sprake is van namaak omdat het zou gaan om ‘originele’ Armani-producten. Dat verweer kan onbesproken blijven nu ITG niet gemotiveerd heeft weersproken dat de geschorste goederen zonder toestemming van Armani vanuit China de EER binnen zijn gebracht. Immers, ook indien sprake is van met toestemming van Armani geproduceerde producten, is daarmee nog niet gegeven dat sprake is van toestemming om de geschorste goederen binnen de EER te brengen. Nu het ontbreken van die toestemming vast staat, leidt dat tot het oordeel dat de geschorste goederen inbreukmakend zijn.4.5
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van onrechtmatig verkregen informatie en dat de informatie in deze procedure gebruikt mag worden. De van de Douane verkregen informatie is conform de bepalingen in de APV aan Armani verstrekt. Armani is immers houder van een besluit als bedoeld in de APV en de Douane heeft zelfstandig, en reeds voordat Armani zich jegens de Douane op het standpunt stelde dat sprake was van namaak, de vrijgave van de goederen geschorst en de informatie verstrekt. De APV geeft de douaneautoriteiten bepaalde bevoegdheden met als doel goederen die inbreuk maken op intellectuele eigendomsrechten van de markt van de Unie te weren5. Daartoe strekt ook de onderhavige procedure die volgt op het civielrechtelijk gelegde beslag. Dit betreft derhalve een procedure als bedoeld in artikel 21 sub a APV: een procedure teneinde vast te stellen of inbreuk op een intellectueel-eigendomsrecht is gemaakt. Weliswaar valt illegale parallelhandel als zodanig buiten het toepassingsbereik van de APV, maar dat doet niet af aan het doel ervan.6 Bovendien heeft Armani aan de onderhavige procedure (mede) ten grondslag gelegd dat sprake is van namaak.