Gepubliceerd op maandag 28 november 2022
IEF 21108
Hoge Raad ||
25 nov 2022
Hoge Raad 25 nov 2022, IEF 21108; ECLI:NL:HR:2022:1726 (KPN tegen High Point), https://delex.nl/artikelen/hr-kpn-high-point

HR: KPN/High Point

HR 25 november 2022, IEF 21108; ECLI:NL:HR:2022:1726 (KPN tegen High Point) High Point was houdster van octrooi EP 772 B1, dit octrooi is in 2010 vernietigd. High Point heeft een verzoek tot centrale beperking ingediend, het octrooi in beperkte vorm wordt aangeduid als EP 772 B3. In 2021 heeft High Point gevorderd de rechtbank voor recht te verklaren dat het UMTS-netwerk van KPN inbreuk maakt op High Points octrooi EP 772 B3. KPN heeft een incidentele vordering ingesteld die ertoe strekt dat High Point in haar vorderingen in de procedure niet-ontvankelijk wordt verklaard. De rechtbank heeft de incidentele vordering van KPN afgewezen, zie [IEF 19954]. In cassatie oordeelt de Hoge Raad dat als gevolg van de centrale beperking niet een ander octrooi is ontstaan, maar dat de beschermingsomvang van het oorspronkelijk verleende octrooi (EP 772 B1) met terugwerkende kracht is beperkt. Door de bekrachtiging van de vernietiging van EP 772 B1, is het octrooi in beperkte vorm (EP 772 B3) niet getroffen. High Point kan het centraal beperkt octrooi in een nieuw geding aan vorderingen ten grondslag leggen.

3.2. In de eerdere procedure tussen High Point en KPN die heeft geleid tot het arrest van de Hoge Raad van 14 februari 2020, heeft de rechtbank ’s-Gravenhage bij het vonnis van 15 september 2010 EP 772 B1 (voor zover verleend voor Nederland) vernietigd. In zijn eindarrest van 5 juni 2018 heeft het gerechtshof Den Haag dit vonnis bekrachtigd. Uit de overwegingen die aan deze bekrachtiging ten grondslag liggen (zie hiervoor in 2.1 onder (vi)), blijkt dat de bekrachtiging uitsluitend erop berust dat het octrooi in de ruimere vorm (EP 772 B1), gelet op art. 68 EOV, geacht moet worden nooit te hebben bestaan in die ruimere vorm, zodat het eindoordeel van de rechtbank over de ongeldigheid van EP 772 B1 voor juist moet worden gehouden. De geldigheid van het octrooi in de beperkte vorm (EP 772 B3) heeft het gerechtshof niet inhoudelijk beoordeeld omdat het gerechtshof het beroep van High Point op de geldigheid van EP 772 B3 in verband met de tweeconclusieregel buiten beschouwing heeft gelaten. De rechtbank ’s-Gravenhage had in het vonnis van 15 september 2010 de geldigheid van EP 772 B3 evenmin beoordeeld, omdat de centrale beperking van het octrooi toen nog niet was verzocht en toegestaan. Daarom kan – zoals is overwogen in rov. 3.5.2 van het arrest van de Hoge Raad van 14 februari 2020 – High Point de geldigheid van EP 772 B3 in een nieuwe procedure in beginsel alsnog aan een inhoudelijke beoordeling onderwerpen.

Hieraan staat niet in de weg dat het vonnis van 15 september 2010 waarbij EP 772 B1 is vernietigd in kracht van gewijsde is gegaan en dat een vernietiging van een octrooi terugwerkende kracht heeft. De centrale beperking heeft immers plaatsgevonden gedurende de eerdere procedure en dus voordat het vonnis van 15 september 2010 in kracht van gewijsde is gegaan. Als gevolg van de door het EOB toegestane centrale beperking is niet een ander octrooi ontstaan, maar is de beschermingsomvang van het oorspronkelijk verleende octrooi (EP 772 B1) met terugwerkende kracht beperkt en wordt ingevolge art. 68 EOV het octrooi van aanvang af geacht de beperkte omvang te hebben.7 Door de bekrachtiging van de vernietiging van EP 772 B1 op de hiervoor vermelde gronden door het gerechtshof Den Haag, is dus niet het octrooi in beperkte vorm (EP 772 B3) getroffen.