In elk geval bovenregionaal
Rechtbank Alkmaar, sector kanton, locatie Hoorn, 28 november 2007, LJN: BC5186, Vof Blaasvaak tegen De Blaaskaak BV.
Semi-geanonimiseerde uitspraak. Art. 5. Handelsnaamwet en opblaasbare atracties. Vof Blaasvaak verzoekt veroordeling van De Blaaskaak BV haar (jongere) handelsnaam zodanig te wijzigen dat verdere verwarring wordt voorkomen. Vordering toegewezen. Geen rechtsverwerking, het stond verzoekers vrij om eerst na te gaan of zij inderdaad hinder van het op de markt komen van de naam van verweerster.
“5. (…) De omstandigheid dat [de handelsnamen] grammaticaal en naar betekenis anders te duiden zijn doet aan deze geringe afwijking niet af; namen als de onderhavige worden door het publiek gewoonlijk niet ontleed, maar blijven vaak om andere redenen, bijvoorbeeld associatieve, hangen. Ook de onderscheiden logo's, verder beeldmateriaal of nadere beschrijvingen van de ondernemingen op van haar afkomstige kennisgevingen voorkomen niet dat de prominent gevoerde handelsnamen verwarrend op elkaar gelijken.
6. Met betrekking tot het verwarringgevaar wordt overwogen dat de afstand tussen de vestigingsplaatsen van de onderscheiden ondernemingen, vanwege haar aard, nauwelijks een rol speelt. Die aard betreft namelijk een specialistische, kleine, branche waarin het aantal ondernemingen - als die van partijen in deze zaak - gering is. Men komt al gauw in elkaars vaarwater, bijvoorbeeld ook omdat landelijk, doch in elk geval bovenregionaal, wordt geadverteerd. Verzoekers hebben in dit verband onbestreden aangevoerd dat zij al enkele keren zijn benaderd door personen of instellingen die in feite naar verweerster op zoek bleken.
7. Verweerster heeft voorts gewezen op het deels beschrijvende karakter van de handelsnaam van verzoekster, vooral met betrekking tot de lettergreep "blaas". Hoewel op zichzelf juist is dat dit element beschrijvend van aard is, staat dit niet in de weg aan het onderscheidend vermogen van de gehele naam [Blaasvaak]. Het gaat hier om een unieke, niet in de woordenlijst van de Nederlandse taal voorkomende, aanduiding en deze verdient, anders dan verweerster blijkbaar meent, in rechte wel degelijk bescherming.
9. Aan de eisen van artikel 5 HNW is derhalve voldaan. Verweerster heeft tijdens de mondelinge behandeling nog aangevoerd dat verzoekers lang hebben stil gezeten, alvorens hun bezwaren kenbaar te maken. Op zichzelf is juist, naar verzoekers hebben erkend, dat zij er in november 2006 van op de hoogte raakten dat verweerster of een aan haar gelieerde entiteit c.q. een rechtsvoorgangster gebruik ging maken van de naam [Blaaskaak] en dat zij eerst in mei 2007 verweerster hebben aangeschreven. Door dit enkele tijdsverloop hebben verzoekers echter niet hun rechten verwerkt tegen verweerster op te treden; verweerster heeft uit dit tijdsverloop evenmin mogen afleiden dat verzoekers haar stilzwijgend toestemming verleenden voor het voeren van de naam. Het stond verzoekers vrij om eerst na te gaan of zij inderdaad hinder van het op de markt komen van de naam [Blaaskaak] zouden ondervinden. Toen deze hinder na enige maanden merkbaar werd, zijn verzoekers voldoende voortvarend tegen verweerster opgetreden.”
De kantonrechter veroordeelt verweerster haar handelsnaam zodanig te wijzigen dat daarin niet meer voorkomt de combinatie van de lettergreep "[::]" met daarop volgend een enkele lettergreep met een dubbele geschreven "a" of a-klank.
Lees het vonnis hier.