19 sep 2016
Uitspraak ingezonden door Reindert van der Zaal en Stijn Wijnker, Kennedy Van der Laan.
Inbreuk bij handel in namaakproducten
Vzr. Rechtbank Den Haag 19 september 2016, IEF 16253; (Tommy Hilfiger en Calvin Klein tegen Soob Management) Merkenrecht. D.m.v. een onderzoek naar namaakproducten en testaankopen blijkt dat Soob Management handel drijft in namaakproducten. Ook uit de inkoopfacturen volgt dat Soob Management op zeer grote schaal handel drijft. Ook worden er n.a.v. een inspectie foto’s ontvangen van de namaak goederen bij Soob Management. Door zonder toestemming van eiseressen goederen en verpakkingen waarop de merken van eiseressen zijn aangebracht in de EER in handel te brengen, daartoe in voorraad te hebben, te verkopen en uit te leveren, wordt inbreuk gepleegd op de merkrechten van eiseressen zoals bedoeld in art. 9 lid 2 sub a Uniemerkenverordening en art. 2.20 lid 1 sub a BVIE. Eiseressen vorderen terecht een gebod op staking van de verdere inbreuk, versterkt met een dwangsom.
2.6. Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat het zal worden toegewezen, zij het met in achtneming van het navolgende.
2.8 Soob Management zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Tommy Hilfiger c.s. vordert een volledige proceskostenvergoeding op grond van artikel 1019h Rv. De proceskosten worden in een verstekprocedure gelet op de eisen van een goede procesorde slechts overeenkomstig het bepaalde in artikel 1019h Rv begroot, indien zij bij dagvaarding reeds zijn opgegeven en gespecificeerd dan wel, indien zij pas na dagvaarding worden opgegeven en gespecificeerd, aan de niet-verschenen gedaagde kenbaar gemaakt.
2.9 In de dagvaarding is ter onderbouwing van de vordering van de volledige proceskosten verwezen naar een als productie 13 in het geding gebrachte kostenspecificatie. De producties 1 tot en met 13, waaronder deze kostenspecificatie, zijn door de deurwaarder bij exploot van 11 juli 2016 aan Soob management betekend. Voorts is op 31 augustus 2016 als productie 14 een aanvullende kostenspecificatie aan Soob Management betekend op de voet van artikel 54 lid 3 Rv. Daarmee is voldoende gebleken dat de gevorderde proceskosten kenbaar zijn gemaakt aan Soob Management.