Gepubliceerd op donderdag 17 maart 2016
IEF 15781
Rechtbank Den Haag ||
16 mrt 2016
Rechtbank Den Haag 16 mrt 2016, IEF 15781; ECLI:NL:RBDHA:2016:2311 (Piloxing tegen Californian Classic Cars), https://delex.nl/artikelen/inbreuk-op-merkenrecht-piloxing-geen-uitputting

Mede ingezonden door Nadine Wiersma, Vondst advocaten.

Inbreuk op merkenrecht Piloxing, geen uitputting

Rechtbank Den Haag 16 maart 2016, IEF 15781; ECLI:NL:RBDHA:2016:2311 (Piloxing tegen Californian Classic Cars)
Merkenrecht. Uitputting. Piloxing LLC houdt zich bezig met de ontwikkeling en exploitatie van een fitnessprogramma onder de naam 'Piloxing’. Voor de exploitatie in Europa is Piloxing LCC een samenwerking gestart met Piloxing BV. Tussen beide ondernemingen is vervolgens een geschil ontstaan. Bij executoriale verkoop heeft Piloxing BV de gehele merchandise voorraad verkocht aan CCC. Piloxing LCC stelt dat CCC inbreuk maakt op haar Gemeenschapsmerk. Het beroep van CCC op uitputting slaagt niet. Door het ter verkoop in voorraad hebben van de voorraad heeft CCC derhalve inbreuk gemaakt op de Piloxing merken.

4.8 Uit het voorgaande volgt dat het beroep op uitputting van CCC niet slaagt. Door het ter verkoop in voorraad hebben van de Voorraad heeft CCC derhalve inbreuk gemaakt op de Piloxing merken. Het door Piloxing gevorderde verbod is derhalve toewijsbaar, in die zin dat een verbod op inbreuk op het in 2.2 beschreven merk toewijsbaar is jegens Piloxing LLC en een verbod op inbreuk op het in 2.3 beschreven merk toewijsbaar is jegens Piloxing Academy. Het betoog van CCC dat Piloxing geen belang meer heeft bij een verbod, faalt. Niet uit te sluiten is dat niet de gehele Voorraad in beslag is genomen. Ook is ter zitting gebleken dat de directeur van CCC, [Z] , en een bestuurder van Piloxing B.V., [Y] , bekenden van elkaar zijn en zakelijke contacten onderhouden. Dat CCC niet bekend was met de voorgeschiedenis en te goeder trouw heeft gehandeld, kan derhalve niet worden vastgesteld. Gelet op dit één en ander heeft Piloxing nog altijd belang bij het gevorderde verbod en is er geen sprake van ‘speciale redenen’ waardoor een verbod niet op zijn plaats zou zijn, als bedoeld in artikel 102 lid 1 GMVo.