28 aug 2023
Inschrijving beeldmerk 'M' tegengehouden
EUIPO 28 augustus 2023, IEF 21640; Oppositienr. B 3 165 519 (M BAR/M) In deze zaak buigt het EUIPO zich over de vraag of er verwarringsgevaar bestaat tussen het woordmerk ‘M BAR’, dat wordt gehouden door Restaurante La Maquina (hierna: opposant) en het aangevraagde beeldmerk dat Metropolitan Gaming Holdco (hierna: verweerder) wil laten registreren. Het beeldmerk van aanvrager is een witte M, in een bronzen tandwiel. Opposant stelt dat de merken dermate overeenkomen dat er verwarringsgevaar tussen de merken te duchten valt. De merken van opposant en verweerder zijn beide aangevraagd voor dienstverlening met betrekking tot horeca.
Visueel gezien is de ‘M’ in beide merken de enige overeenkomstigheid. Het woord ‘BAR’ is niet onderscheidend genoeg om van betekenis te zijn. Omdat er wel enige verschillen tussen de visuele uitdrukkingen van de merken zijn, stelt het EUIPO dat de overeenkomstigheid tussen de merken gemiddeld is, in plaats van hoog. Auditief is er weinig verschil tussen de twee merken, wederom omdat het woord ‘BAR’ weinig verschil maakt. De uitspraak van beide merken is daarom hetzelfde. Conceptueel verschillen de twee merken. De letter ‘M’ is een generiek concept en heeft in de vergelijking tussen de twee merken geen betekenis. Het component ‘BAR’ is daarin net onderscheidend genoeg om een conceptueel verschil te maken. Nu de geleverde diensten identiek zijn, komt het EUIPO tot de conclusie dat er sprake is van verwarringsgevaar tussen de twee merken. Hieruit volgt dat het bestreden merk moet worden voor alle litigieuze diensten moet worden afgewezen.
Visually, the signs coincide in the distinctive letter ‘M’. They differ in the additional word ‘BAR’ of the contested sign, which, however, has a minimal impact on the sign’s overall impression due to its non-distinctive character for the services at issue, as explained above. The signs also differ in the stylisation of the letter ‘M’, which is non-distinctive, and the figurative element of the earlier mark, which, although having a certain degree of distinctiveness, will not draw consumers’ attention away from the letter ‘M’. The applicant argues that the signs are short signs and that, consequently, small differences may frequently lead to a different overall impression. Even if this may be true, the fact is that the contested sign is a word mark, which means that the differences in stylisation (of the earlier mark) do not come into play. In addition, the impact of the difference caused by the presence of the word ‘BAR’ is very minor, as it is non-distinctive in the present case. Therefore, contrary to the applicant’s arguments, the signs are visually similar to an average degree.