5 mei 2023
Kamer van Beroep oordeelt over octopuszaak
Kamer van Beroep EUIPO 5 mei 2023, IEF 21404; Opposition Nо. B 3 139 751 (Youth tegen Octopus International) De Kamer van Beroep van het EUIPO (hierna: de Kamer) heeft geoordeeld over een eerdere beslissing van het EUIPO (Bureau voor intellectuele eigendom van de EU). De betrokken partijen zijn Youth, een Italiaans bedrijf dat surfproducten verkoopt, en Octopus International, een Amerikaans bedrijf dat 'streetwear' verkoopt. Octopus had een oppositie ingediend tegen de inschrijving van het merk van Youth op grond van de oudere merkregistraties van Octopus. Het EUIPO heeft de inschrijving van het merk van Youth destijds afgewezen op grond van een bestaand risico op verwarring.
Tegen deze beslissing is Youth in hoger beroep gegaan bij de Kamer en neemt onder andere het standpunt in dat beide bedrijven zich op verschillende klanten richten. Hierdoor zou er geen sprake zijn van een risico op verwarring. De Kamer oordeelt dat het risico op verwarring afhangt van een aantal factoren. In deze zaak kijkt de Kamer naar de herkenning van het eerdere merk op de markt, de associatie die kan worden gemaakt met het oudere merk, en de mate van gelijkenis tussen de merken en tussen de waren of diensten die worden aangeboden.
De Kamer acht de merken op visueel en conceptueel vlak overeenkomstig. Beide merken tonen namelijk een octopus met bijna identieke verhoudingen en positie. Ondanks het standpunt van Youth, oordeelt de Kamer dat de aangeboden producten identiek zijn voor het relevante publiek. Het relevante publiek dat kleding koopt (met een gemiddeld aandachtsniveau) zal geen verschil opmerken tussen een T-shirt dat bedoeld is voor de surfgemeenschap en een T-shirt dat bedoeld is als streetwear.
De Kamer concludeert dat de verschillen tussen de merken onvoldoende zijn om op te wegen tegen de overeenkomsten tussen hen. De Kamer bekrachtigt de beslissing van het EUIPO en wijst de oppositie van Youth af.
Additionally, although the relevant public may detect some differences between the signs, it is likely that consumers will perceive the differing elements as different versions of the marks, given the common and particular features of the respective representations. It is common practice in the relevant market for manufacturers to make variations in their trade marks, and the mark could be perceived as a restyling. Therefore, the likelihood that the public may associate the signs with each other is also very real.
Taking all the above into account, the Opposition Division considers that the differences between the signs are insufficient to outweigh the similarities between them. Consequently, the relevant public, when encountering the signs in relation to identical goods, is likely to think that they come from the same undertaking or from economically linked undertakings.
Considering all the above, there is a likelihood of confusion on the part of the public, perceiving both signs as octopus’ representations.