Keurslagerij Voornaam Gedaagde
Vzr. Rechtbank Arnhem LJN: BF0746, 8 september 2008, Keurslagerij tegen Gedaagde.
Eerst even voor jezelf lezen. Handelsnaamrecht. `De vraag die nu voorligt is of het door gedaagde voorgenomen gebruik van de vermelding ‘Eigenaar: gedaagde’ op de pui van de slagerij, in reclame-uitingen of in publicaties, naast het gebruik van de niet verwarrende handelsnaam ‘Keurslagerij voornaam gedaagde’, moet worden beschouwd als het voeren van een handelsnaam met het onderdeel ‘achternaam gedaagde’, dat op grond van artikel 5 HNW verboden is.
`4.5. [gedaagde] heeft ter zitting een foto overgelegd van de voorzijde van zijn te openen bedrijfspand. Daarop is aan de bovenzijde de handelsnaam ‘[gedaagde] keurslager’ in grote letters aangebracht, met vlak daaronder een blauwe balk, waarin in kleinere witte letters staat: ‘verstand van lekker vlees’. Een stuk lager, meer aan de onderzijde van de pui, loopt nog een blauwe balk. In die balk wil hij aan de rechterzijde, ongeveer in dezelfde lettergrootte en met hetzelfde lettertype als de letters ‘verstand van lekker vlees’, de tekst ‘Eigenaar: [gedaagde]’ aanbrengen. Dat [gedaagde] trots is op zijn familienaam en deze graag wil uitdragen acht de voorzieningenrechter begrijpelijk. Echter, de voorzieningenrechter acht in hoge mate aannemelijk dat deze voorgenomen permanente vermelding van ‘Eigenaar: [gedaagde]’ op de voorgevel van de slagerij tot het publiek mede zal doordringen als (onderdeel van de) handelsnaam, omdat bij het publiek daardoor niet alleen de naam ‘[naam bedrijf slager]’ zal blijven hangen maar ook de naam [gedaagde]. Juist vanwege de familiegeschiedenis van de [gedaagde]s, met de opa en de vader van [gedaagde] die beide slagers in hart en nieren waren, zal deze vermelding van zijn naam als eigenaar op de pui van ‘[naam bedrijf slager]’ voorlopig geoordeeld bij het publiek al snel een relatie met de rechtmatig gevoerde oudere handelsnaam ‘[eiseres]’ doen vermoeden. Daarmee blijft naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter het gevaar bestaan voor verwarring bij het publiek, in die zin dat het publiek op zijn minst een juridische of economische band zal vermoeden tussen de twee genoemde slagerijen. Daardoor valt ook dit gebruik van de naam [gedaagde] onder het verbod van artikel 5 HNW. Overigens is het vermelden van de naam van de eigenaar van de slagerij op de voorgevel of pui ook niet noodzakelijk of gebruikelijk. Onder deze omstandigheden ziet de voorzieningenrechter voldoende aanleiding tot toewijzing van het onder 3.1. onder a) gevorderde gebod, zij het dat de voorzieningenrechter dit gebod iets zal beperken en nader specificeren, zodanig dat duidelijk is dat [gedaagde] zich zal dienen te onthouden van het aanbrengen van de vermelding ‘Eigenaar: [gedaagde]’ op de pui of voorgevel van de slagerij aan het adres [adres] te [woonplaats].`
Lees het vonnis hier.