Klassiek veredelingsproces
Met dank aan Thomas Berendsen & Maarten Rijks, BANNING.
Octrooirecht. Taste of Nature produceert en verkoop bepaald type spruit- of kiemplant voor consumptie en houdster van Octrooi EP 1 290 938 dat ziet op een plant en een spruit van een plant van de radijssoort Raphanus sativa met een verhoogd anthocyaninegehalte alsmede op werkwijze voor de productie ervan. Cresco produceert en verhandelt spruitplanten.
Onder verwijzing naar de Grote Kamer van Beroep van het EOB (Tomaten- en broccoli-zaken) wordt uitgebreid ingegaan op de betekenis van art. 53 aanhef en sub b EOV en is een werkwijze voor het kruisen en veredelen van een plant slechts dan octrooieerbaar als er sprake is van een aanvullende technische stap. Nu er in onderhavige zaak slechts sprake is van een klassiek veredelingsproces, dat wil zeggen een werkwijze van in wezen biologische aard, komt deze werkwijze op zich niet voor octrooibescherming in aanmerking.
Ondanks dat niet expliciet is beslist dat een product-by-process claim van octrooibescherming is uitgesloten, oordeelt de voorzieningenrechter dat deze klassieke veredeling is uitgesloten. De vorderingen worden afgewezen.
4.9. Taste of Nature stelt dat niettemin strake is van een octrooieerbare uitvinding omdat EP 938 ziet op producten (een plant, een spruit, een houder met spruiten of planten en materiaal van een plant) die worden verkregen door toepassing van een bepaalde werkwijze, niet op die werkwijze zelf. In de uitspraak in de zaken G2/07 en G1/08, aldus Taste of Nature, is niet geoordeeld over de toelaatbaarheid van een dergelijke product-by-process claim in het geval dat de werkwijze van octrooiering is uitgesloten (maar de GKB zal mogelijk verzocht worden zich hierover alsnog uit te laten, getuigen het in de tomatenzaak uitgesproken voornemen van de TKB ter zake). Omdat niet expliciet is beslist dat een dergelijke product-by-process claim van octrooibescherming is uitgesloten, moet volgens Taste of Nature als uitgangspunt gelden dat een dergelijke conclusie niet onder de uitzondering van artikel 53 aanhef en sub b EOV valt.
4.10. De voorzieningenrechter volgt Taste of Nature hierin niet. Naar voorlopig oordeel is namelijk aannemelijk dat op grond van artikel 53 aanhef en sub b EOV niet alleen een wezenlijk biologische werkwijze van octrooiering, zoals hier de 'klassieke veredeling' is uitgesloten, maar ook een door toepassing van die werkwijze rechtstreeks verkregen voortbrensel. Een werkwijzeconclusie beschermd immers ook het door toepassing van die werkwijze rechtstreeks verkregen product (vgl. artikel 64 lid 2 EOV). Indien geoordeeld zou worden dat een product-by-process claim voor het rechtstreeks verkregen product van een niet-octrooieerbare wezenlijk biologische werkwijze wél toelaatbaar zou zijn, zou dat de uitsluiting van artikel 53 aanhef en sub b EOV zoals uitgelegd door de GKB in G1/08 zinledig maken. Immers, per saldo is dan sprake van een zelfde situatie als wanneer de process claims door de GKB toelaatbaar zouden zijn geoordeeld, hetgeen nu juist niet het geval is. De door Taste of Nature voorgestane zienswijze - die zij desgevraagd niet anders heeft kunnen beargumenteren dan met het argument dat de GKB zich over een product-by-process claim niet uitdrukkelijk heeft uitgelaten - is geen zinvolle uitleg van en doet ook geen recht aan hetgeen volgens de GKB, zoals verwoord in zijn omstandig gemotiveerde beslissing, als doel en strekking van artikel 53 aanhef en sub b EOV heeft te gelden en wordt verworpen.
Lees het vonnis hier (grosse KG ZA 11-1414, LJN BV2291).
Op andere blogs:
EPLaw