Gepubliceerd op woensdag 8 mei 2024
IEF 22037
Rechtbank Den Haag ||
1 mei 2024
Rechtbank Den Haag 1 mei 2024, IEF 22037; ECLI:NL:RBDHA:2024:6619 (Bayer tegen Viatris c.s.), https://delex.nl/artikelen/kort-geding-betreffende-proceskosten-octrooizaak

Kort geding betreffende proceskosten octrooizaak

Vzr. Rb. Den Haag 1 mei 2024, IEF 22037;  ECLI:NL:RBDHA:2024:6619 (Bayer tegen Viatris c.s.). Bayer was houdster van Europees octrooi EP 1 261 606 B1 en brengt onder de merknaam Xarelto een geneesmiddel op de markt met als werkzame stof rivaroxaban. Viatris c.s. heeft een generieke versie van Xarelto met werkzame stof rivaroxaban opgenomen in de G-Standaard van april 2024. Bayer vordert in dit kort geding nog om Viatris c.s. te veroordelen in de volledige proceskosten op grond van artikel 1019h Rv, nadat zij inhoudelijk tot een schikking zijn gekomen. Aan haar vordering legt Bayer ten grondslag dat zij ten tijde van de inhoudelijke procedure evident belang had bij het vorderen van het inbreukverbod. Na het aanvragen van het kort geding zijn partijen tot een regeling gekomen dat Viatris c.s. vrijwillig voldoet aan de (hoofd)vorderingen hiervan. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot een veroordeling van Viatris c.s. in de proceskosten, nu zij moet worden aangemerkt als de in het ongelijk gesteld partij. Viatris meent echter dat de kosten van Bayer nodeloos waren en voert verweer. Hier gaat de voorzieningenrechter niet in mee. Viatris had onder de omstandigheden kunnen vermoeden dat Bayer haar octrooi zou handhaven. Viatris c.s. wordt dan ook in proceskosten veroordeeld. 

4.3. De voorzieningenrechter is van oordeel dat Bayer geen nodeloze kosten heeft gemaakt door onderhavige procedure te starten zonder voorafgaand bericht aan Viatris c.s.. De beantwoording van de vraag of het rauwelijks uitbrengen van een dagvaarding zou maken dat de daarmee verbonden kosten nodeloos zijn gemaakt indien daaraan vervolgens wordt voldaan, kan in het midden blijven. Er is immers geen sprake van een dagvaarding zonder enige vooraankondiging. Viatris c.s. had onder de gegeven omstandigheden kunnen vermoeden dat Bayer haar ABC 370 zou handhaven. Bayer heeft immers op 22 april 2022, 22 augustus 2022 en 15 maart 2024 aan Viatris c.s. laten weten dat zij inbreuk op ABC 370 zou maken als zij voor 1 april 2024 een generiek rivaroxaban-product in de G-Standaard zou opnemen. Dat de eerste twee brieven zijn gestuurd naar een andere entiteit dan de in deze procedure betrokken partijen, doet daaraan niet af. Viatris Limited en Mylan B.V. zijn onderdeel van de Viatrisgroep, die is ontstaan uit een combinatie van Mylan en Upjohn. Sindsdien zijn verschillende Mylan-entiteiten onderdeel van de Viatrisgroep. De handelsvergunning voor Rivaroxaban Viatris 2,5 mg is in eerste instantie verleend aan Mylan Ireland Limited en is later overgedragen aan Viatris Limited. In 2022 heeft Bayer de toenmalige marktvergunninghouder aangeschreven. Gelet hierop en op het feit dat partijen onderdeel zijn van hetzelfde concern, moet Viatris c.s. hebben geweten dat Bayer haar ABC zou handhaven indien deze zou worden opgenomen in de G-standaard voor de expiratiedatum van 1 april 2024. Daarnaast heeft Bayer Viatris Limited op 15 maart 2024 een sommatiebrief gestuurd. Uit het als productie EP18 overgelegde verzend- en afleverbewijs is genoegzaam gebleken dat deze op het adres van Viatris Limited is aangekomen. Dat dit bewijs is getekend door een persoon die niet voorkomt in het werknemersbestand van Viatris c.s. doet hieraan niet af. Ook het feit dat alleen een sommatiebrief zou zijn gestuurd naar Viatris Limited en niet naar Mylan B.V., maakt niet dat Bayer Mylan B.V. rauwelijks heeft gedagvaard. Bayer mocht ervan uitgaan dat Viatris Limited haar lokale vertegenwoordiger op de hoogte zou stellen en zou weerhouden van het (doen) uitvoeren van inbreukmakende handelingen.