Kunstgras (2)
Rechtbank ’s-Gravenhage, 25 september 2007, rolnr. 293834, Doornewaard tegen Air Force Limited
Wel gemeld, nog niet besproken. Octrooirecht. Kort geding. Gilette-verweer aangenomen. Opheffing (bewijs)beslag. Afwijzing reconventionele inbreukvordering.
Air Force is houdster van twee Europese octrooien (EP 276 en EP 669) met betrekking tot onderhoud en schoonmaak van kunstspeeloppervlakken, zoals kunstgrasvelden.
Doornewaard drijft een onderneming die zich richt op het onderhoud van kunstgrasvelden, zoals tennisvelden en hockeyvelden. Doornewaard is zijn eenmanszaak gestart nadat hij de activa van een Silica Nova had overgenomen. Topt die activa behoorde de zogenaamde Silicair-machine waarmee een kunstgrasveld effectief gereinigd kan worden.
Tussen Air Force en Silica Nova is eerder een procedure geweest met als inzet de vraag of de Silicair-machine al dan niet inbreuk zou maken op de genoemde octrooien van Air Force. De rechtbank oordeelde van niet. Echter, het Hof oordeelde dat de Silicair-machine wel degelijk inbreuk zou maken op de octrooien van Air Force.
Op 5 juli 2007 heeft Air Force bij Doornewaard ex parte bewijsbeslag gelegd en de beschrijving en monsterneming laten effectueren. Op 23 augustus 2007 heeft de Voorzieningenrechter van de Rb. Zutphen (die ook het verlof had verleend) zich onbevoegd verklaard in het door Doornewaard aangespannen executiegeschil.
Doornewaard stelt vervolgens dezelfde vorderingen in bij de Rb. Den Haag, namelijk onder meer opheffing van het bewijsbeslag en ongedaanmaking van de gevolgen van de bewijsbeslaglegging, monsterneming, beschrijvingen/of gerechtelijke bewaring van de Silicair machine, en een verbod om nogmaals beslag te leggen. Air Force vraagt op haar beurt in reconventie een inbreukverbod.
Naar voorlopig oordeel bestaat er volgens de Voorzieningenrechter een gerede kans dat de bodemrechter zal oordelen dat de Silicair machine niet valt binnen de beschermingsomvang van conclusies 19 en 20 van EP 276 om redenen die nog niet eerder aan het Hof waren voorgelegd. De Voorzieningenrechter acht de Silicair machine namelijk in feite niet meer dan een niet-inventieve variant op de reeds bekende stand van de techniek in de vorm van een Amerikaans octrooi US 483.
Ten aanzien van conclusie 12 van het tweede octrooi EP 669 oordeelt de Voorzieningenrechter dat er een gerede kans aanwezig is dat in een bodemprocedure het octrooi niet geldig zal blijken. Het Hof had eerder enkel beslist over inbreuk op conclusie 12 van EP 669, aangezien (kennelijk) de geldigheid van deze conclusie destijds niet is betwist. “Zo de gemiddelde vakman de oplossing van conclusie 12 al niet op basis van zijn algemene vakkennis zonder inventieve denkarbeid zal vinden, komt hij deze tegen in D4”.
De Voorzieningenrechter wijst de reconventionele inbreukvordering af en wijst de vorderingen van Doornewaard - behoudens het gevorderde verbod om nogmaals beslag te leggen – grotendeels toe. De proceskosten die betrekking hebben op de eerdere procedure bij de Rb. Zutphen worden in mindering gebracht op de gevorderde volledige proceskostenveroordeling. Immers, deze kosten waren al gemaakt en de Rb. Zutphen heeft al over de proceskosten van die procedure beslist.
Lees het vonnis hier. Eerder bericht + vonnis Zutphen en arrest Den Haag hier.