Gepubliceerd op dinsdag 1 oktober 2024
IEF 22262
Unified Patent Court (UPC) ||
22 aug 2024
Unified Patent Court (UPC) 22 aug 2024, IEF 22262; UPC_CoA_364/2924 en UPC_CoA_393/2024 (Verzoeker tegen griffie van het UPC), https://delex.nl/artikelen/kwalificatie-als-octrooigemachtigde-voor-het-upc

Kwalificatie als octrooigemachtigde voor het UPC

UPC CoA 22 augustus 2024, IEF 22262, IEFbe 3794; UPC_CoA_364/2024, UPC_CoA_393/2024 (Verzoeker tegen griffie van het UPC). Verzoeker wil als octrooigemachtigde worden ingeschreven op de lijst van vertegenwoordigers voor het UPC. Dit verzoek is door de griffier van het UPC afgewezen. Hiertegen doet verzoeker een verzoek tot heroverweging. Ook dit verzoek is afgewezen door de griffier van het UPC, en deze heeft het voor een definitieve beslissing naar het Hof van Beroep van het UPC verwezen. Het Hof van Beroep oordeelt dat verzoeker wel heeft aangetoond te zijn gemachtigd om op te treden voor het Europees Octrooibureau, maar dat bewijst niet dat hij aan de kwalificatievereisten van artikel 48 lid 2 UPCA voldoet en voor het UPC mag optreden, wat bijvoorbeeld kan worden aangetoond door een European Patent Litigation Certificate. Deze vereiste kwalificatie kan ook worden aangetoond door met succes bepaalde cursussen af te ronden (Rule 12.1 (a)(ii) EPLC Rules), maar dat heeft verzoeker niet bewezen.

De griffier hoefde alleen na te kijken of er een cursus uit de limitatieve lijst van Rule 12.1 (a) EPLC was gevolgd en of daar bewijs van was overgelegd. Hij kan en mag niet bepalen of een andere cursus ook volstaat. De vaststellingen van de griffier zijn dus correct en niet vatbaar voor bezwaar. Volgens het Hof van Beroep van het UPC kan het onbetwist blijven of, wanneer een cursus die is opgenomen in de catalogus van Rule 12.1 (a) EPLC en een cursus die er niet in is opgenomen – die alleen verschilt in titel, maar hetzelfde curriculum en dezelfde vereisten voor succesvolle afronding heeft – kan worden beschouwd als bewijs. Verzoeker heeft dit niet aangetoond. Ook tonen de argumenten van verzoeker niet aan dat sprake is van schending van de fundamentele rechten op beroepsvrijheid. Het Hof van Beroep wijst het verzoek af.

14. The purpose of the “Rules on the European Patent Litigation Certificate and other appropriate qualifications pursuant to Article 48(2) UPCA” is to definitively establish the requirements for obtaining these qualifications, as is indicated by their title and the reference to the general provision in Art. 48(2) UPCA. Rule 14.2 of the EPLC Rules provides that a request for entry on the list of party representatives before the Unified Patent Court based on the recognition of another appropriate qualification under Rule 11 or Rule 12.1(a) of the EPLC Rules must include a copy of the relevant diploma, certificate or other evidence. Accordingly, it is the sole responsibility of the UPC Registrar, to whom such an application has been submitted, to verify whether the qualification specified in Rule 11 or one of the qualifications listed in the catalogue of Rule 12(1)(a) has been demonstrated by the evidence submitted. However, it is neither the task of the Registrar of the UPC, nor within his authority to determine the equivalence of a successfully completed course not mentioned in the catalogue of Rule 12.1(a) of the EPLC Rules with a successfully completed course mentioned therein. Accordingly, the Registrar of the UPC’s findings in his decisions of 4 June 2024 and 23 July 2024, that the catalogue of courses and certificates referred to in Rule 12.1(a) of the EPLC Rules is exhaustive, are correct and therefore not subject to objection.