Gepubliceerd op woensdag 23 mei 2018
IEF 17713
Rechtbank Amsterdam ||
9 mei 2018
Rechtbank Amsterdam 9 mei 2018, IEF 17713; (Kwantum tegen Kwantex c.s.), https://delex.nl/artikelen/kwantum-heeft-geen-spoedeisend-belang-bij-de-voorlopige-voorzieningen

Uitspraak ingezonden door Bert Gravendeel, Gravendeel Advocaten.

Kwantum heeft geen spoedeisend belang bij de voorlopige voorzieningen

Rechtbank Amsterdam 9 mei 2018, IEF 17713 (Kwantum tegen Kwantex c.s.) Merkenrecht. Kwantum vordert bij wijze van voorlopige voorziening Kwantex c.s. de inbreuk op haar merken te staken. Kwantum heeft geen spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorzieningen. In de hoofdzaak, waarin door Kwantex c.s. nog een conclusie van antwoord moet worden genomen, is nog geen eindbeslissing toewijsbaar. Daarnaast heeft Kwantum onvoldoende onderbouwd dat van haar niet kan worden gevergd dat zij de eindbeslissing in de hoofdzaak afwacht. Het gevraagde wordt afgewezen.

4.1 Toewijzing van een vordering tot een voorlopige voorziening voor de duur van het geding is alleen mogelijk wanneer Kwantum daarbij voldoende spoedeisend belang heeft. Dit kan bijvoorbeeld daarin bestaan dat Kwantum de afloop van de hoofdzaak niet kan afwachten of dat een deel van de hoofdvordering krachtens een eindbeslissing reeds toewijsbaar is.

4.2 De rechtbank zal de provisionele vordering afwijzen, nu geen van voormelde omstandigheden zich voordoet en er ook geen sprake is van een andere grond die voldoende belang bij de toewijzing oplevert. In de hoofdzaak, waarin door Kwantex c.s. nog een conclusie·van antwoord moet worden genomen, is nog geen eindbeslissing toewijsbaar. Daarnaast heeft Kwantum onvoldoende onderbouwd dat van haar niet kan worden gevergd dat zij de eindbeslissing in de hoofdzaak afwacht. Van belang daarvoor is onder meer dat Kwantex c.s. in dit incident als verweer heeft aangevoerd dat dat zij reeds sinds 2008 onder de naam Kwantex handelt en dat dit niet tot verwarring bij het relevante publiek leidt. Zonder nader onderzoek naar de feiten, waarvoor in dit incident geen plaats is, blijkt onvoldoende dat die stelling van Kwantex c.s. evident onjuist is.