Gepubliceerd op donderdag 21 december 2023
IEF 21813
HvJ EU ||
6 dec 2023
HvJ EU 6 dec 2023, IEF 21813; ECLI:EU:T:2023:781 (BB Services GMBH tegen EUIPO), https://delex.nl/artikelen/lego-figuurtje-is-een-geldig-vormmerk

Lego figuurtje is een geldig vormmerk

HVJEU 6 december 2023,IEF 21813; ECLI:EU:T:2023:781 (BB Services GmbH tegen EUIPO) In deze zaak heeft BB Services GmbH (hierna: verzoekster) op 1 juli 2020 bij het EUIPO een verzoek tot nietigverklaring ingediend van het hierboven afgebeelde merk. Dit merk is op 23 juni 2000 geregistreerd in de EU. Op 25 juni 2021 is de nietigheidsaanvraag in zijn geheel afgewezen. Vervolgens heeft verzoekster op 3 augustus 2021 beroep ingesteld bij het EUIPO tegen deze afwijzing. Ook dit beroep is door de kamer van beroep in zijn geheel afgewezen.

Gezien het voorgaande beroept verzoekster op grond van artikel 263 VWEU nietigverklaring van het besluit van de Vijfde kamer van beroep van het EUIPO van 16 maart 2022 en verzoekt daarbij de nietigheid van het betwiste merk te verklaren. Het EUIPO verzoekt het Hof het beroep af te wijzen en verzoekster in de kosten te verwijzen. Met betrekking tot de aard van het product betwist verzoekster in het eerste middel de definiëring van “speelgoedfiguur” van de kamer van beroep. Volgens verzoekster gaat het namelijk duidelijk om een “insteekbare constructiefiguur”. Het Hof oordeelt dat het poppetje van Lego moet worden gezien als een speelgoedbeeldje. De kamer van beroep heeft in de bestreden beslissing geoordeeld dat het poppetje van Lego in klasse 28 valt. In de bestreden beslissing heeft de kamer van beroep een beoordelingsfout gemaakt over de aard van het product. Het poppetje van Lego moet niet alleen aangemerkt worden als een “speelgoedfiguur”, maar ook als een “nestconstructiefiguur”. Het poppetje dient als nestconstructiefiguur te worden gezien, omdat het bestaat uit verschillende bouwstenen. Ondanks deze beoordelingsfout van de kamer van beroep moet het eerste middel volgens het Hof ongegrond verklaard worden.

In het tweede middel stelt verzoekster dat de kamer van beroep beoordelingsfouten heeft gemaakt bij de toepassing van de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder e), van verordening nr. 40/94. Volgens dit artikel kunnen tekens uitsluitend bestaan uit de vorm van het product dat nodig is om een technisch resultaat te behalen. Verzoekster is van mening dat de essentiële kenmerken van het legopoppetje niet op een abstracte wijze moet worden beoordeeld. Het Hof oordeelt hierover dat de aanwezigheid van één of enkele willekeurige kleine elementen in een symbool heeft geen invloed op de conclusie dat dit symbool uitsluitend bestaat uit de vorm van het product die noodzakelijk is om een technisch resultaat te bereiken. Voorts betwist verzoekster de functionaliteit van het van het Legopoppetje. Wat de technische functionaliteit van het betrokken product betreft, heeft de kamer van beroep in de bestreden beslissing geconcludeerd dat speelgoedfiguren of spellen op zichzelf gericht waren op spelen. Daarom was het gebruik ervan bedoeld voor entertainment en ontspanning, of als tijdsverdrijf en amusement. Het Hof gaat mee in dit oordeel. Op grond van het bovenstaande dient ook het tweede middel ongegrond verklaard te worden. Het beroep wordt afgewezen en verzoekster wordt veroordeeld in de kosten.

125.    Wat de technische functionaliteit van het betrokken product betreft, heeft de kamer van beroep in de punten 71 tot en met 74 van de bestreden beslissing geoordeeld dat speelgoedfiguren of spellen als zodanig bezwaar maakten tegen spelen en daarom was het gebruik ervan bedoeld om te entertainen en te ontspannen, of om als tijdverdrijf en amusement te dienen. Ze gaf toe dat het zeker mogelijk was dat zowel het ontwerp van de essentiële onderdelen (hoofd, romp, armen en benen) als alle niet-essentiële elementen (bijvoorbeeld handen en gaten) het mogelijk zouden maken om het speelgoedfiguurtje in kwestie in elkaar te zetten. tot bouwstenen en andere Lego-elementen en dat onbetwistbaar was dat het Lego-speelgoedfiguurtje compatibel was met het modulaire bouwsysteem van interveniënte. Zij merkte echter op dat het ook algemeen bekend was dat het in principe mogelijk was om met het Lego-speelgoedfiguur precies te spelen zoals met elk ander speelgoedfiguur (dat wil zeggen door het vast te houden, te verplaatsen, te demonteren, enz.), zonder noodzakelijkerwijs verband te houden met met dit modulaire bouwsysteem. Volgens haar is het feit dat het speelgoedfiguurtje in kwestie in beginsel bedoeld is om rollenspellen en het bedenken van verhalen te stimuleren en dat de compatibiliteit van genoemd modulair bouwsysteem een ​​reden is om bij te dragen aan de verbetering en gebruiksfantasie van genoemd speelgoedfiguurtje het gevolg van de argumenten en bewijzen die de aanvrager zelf heeft aangevoerd, bijvoorbeeld in bijlage BDR 3.