Gepubliceerd op maandag 1 juni 2015
Lettercombinatie HOUT voldoende onderscheidend
Hof Arnhem-Leeuwarden 19 mei 2015, IEF 14975; ECLI:NL:GHARL:2015:3762 (Lettercombinatie hout)
Kort geding tot teruggave van in beslag genomen en in bewaring gestelde goederen en tot aanpassing van de handelsnaam. Vorderingen gedeeltelijk toegewezen. verbod tot ondernemersactiviteiten binnen Groningen en Drenthe onder de genoemde handelsnaam met lettercombinatie "hout". Appellante klaagt dat de rechtbank niet heeft toegewezen haar primaire eis dat geïntimeerde geen naam mag voeren met daarin de lettercombinatie “[naam]”. Gesteld noch gebleken is voorts dat geïntimeerde een handelsnaam gebruikt. De lettercombinatie is voldoende onderscheidend ten opzichte van appellante en de belangen zijn vooralsnog voldoende veilig gesteld.
6.8. Met grief VII klaagt [appellante] over de gedeeltelijke afwijzing van haar vordering tot het verbieden van een handelsnaam door [geïntimeerde].
Ten tijde van het geding in eerste aanleg was de handelsnaam van [appellante] “[appellante]” en die van [geïntimeerde] “[B.V. X]”.
De voorzieningenrechter heeft [appellante] verboden om “vanuit de provincies Groningen en Drenthe ondernemersactiviteiten op het gebied van het vervaardigen en/of verhandelen van houtproducten te ontplooien of voort te zetten onder enige handelsnaam met daarin voorkomende de woorden “[naam]” en “hout” en/of woordcombinaties die daarmee in hoofdzaak overeenstemmen, ongeacht het hoofdlettergebruik”.
Voorts heeft de voorzieningenrechter [geïntimeerde] bevolen haar statutaire naam te wijzigen zodanig dat, ongeacht het hoofdlettergebruik, daarin de woorden “[naam]” en “hout” niet meer voorkomen en hierin ook woordcombinaties die daarmee in hoofdzaak overeenstemmen niet meer voorkomen.
Tenslotte is [geïntimeerde] bevolen ervoor te zorgen dat zij in het handelsregister niet meer staat ingeschreven aan het adres [adres] te [vestigingsplaats] (het adres van [appellante]).
6.10. Het hof overweegt als volgt. Vaststaat dat [geïntimeerde] na het vonnis van de voorzieningenrechter haar statutaire naam heeft gewijzigd van [B.V. X] B.V. in [geïntimeerde] Voorts heeft [geïntimeerde] zich laten uitschrijven van het adres [adres] te [vestigingsplaats]. Gesteld noch gebleken is voorts dat [geïntimeerde] thans nog een handelsnaam gebruikt met daarin het woord “[naam]”. De lettercombinatie [geïntimeerde] is naar het oordeel van het hof voldoende onderscheidend ten opzichte van [appellante]. Naar het oordeel van het hof zijn de belangen van [appellante] aldus vooralsnog voldoende veilig gesteld. Door [appellante] is onvoldoende onderbouwd dat bij deze stand van zaken bij het publiek gevaar voor verwarring tussen beide ondernemingen is te duchten. Bij die stand van zaken faalt de grief.