Lid van de organisatie
Rechtbank Amsterdam, 5 september 2007, rolnr. 05-2200, Gallup Inc en Gallup GmbH tegen TNS NIPO BV, Gallup Foundation en Gallup International Association (met dank aan Diederik Stols, DLA Piper).
Wel gesignaleerd, nog niet besproken. Bodemprocedure. Merkinbreuk niet aangenomen. Ook reconventionele vordering inhoudende een gebod om het merk of een daarmee overeenstemmend teken niet in Nederland te gebruiken wordt afgewezen. Zolang NIPO c.s. lid zijn van Gallup International Inc. staat het hen vrij om het merk te gebruiken in Nederland. Ook de vorderingen in conventie en reconventie na tussenkomst worden afgewezen. Het enkele feit dat Gallup International de kosten van de registratie heeft voldaan is onvoldoende om overdracht van de merken aan te nemen. Het bestaan dan wel creëren van een onrechtmatige toestand levert nog geen rechtsgrond op voor overdracht van de merken.
Dr. Gallup ontwikkelde in 1935 het format van opinieonderzoek onder de Amerikaanse bevolking, wat bekend werd als de “Gallup poll”. Dr. Gallup is de oprichter van het bedrijf thans wordt gedreven onder de naam Gallup Inc. Gallup GmbH is een dochter van Gallup Inc. Gallup Inc. is tot de opzegging van haar lidmaatschap d.d. 1 juli 1992 lid geweest van een overkoepelende organisatie thans bekend onder de naam Gallup International. Gallup Inc. is houder van het Benelux woordmerk GALLUP.
NIPO heeft eveneens registraties voor het woordmerk GALLUP (een internationale en een Benelux inschrijving). Gallup Foundation is door NIPO opgericht.
NIPO en Gallup Inc zijn op 14 juli 1995 een schriftelijke overeenkomst aangegaan waarin NIPO haar woordmerken overdraagt aan Gallup Inc. Onderdeel van deze overeenkomst is ook een licentie aan NIPO. NIPO mag het woordmerk GALLUP in Nederland gebruiken. Gallup Inc. garandeert dat zij zelf het merk niet zal gebruiken in Nederland. NIPO heeft in 2006 deze licentieovereenkomst opgezegd.
Gallup Inc. c.s. betichten NIPO c.s. van inbreuk op het merk GALLUP. In (voorwaardelijke) reconventie eist NIPO op grond van de hierboven genoemde garantie uit de licentieovereenkomst dat Gallup c.s. ieder gebruik van hun merk in Nederland staken. Gallup International vordert na tussenkomst onder meer i) primair een verklaring voor recht dat een tweetal merken van Gallup Inc. aan haar zijn overgedragen en ii) een verklaring voor recht dat het derde merk niet jegens haar kan worden uitgeoefend door Gallup Inc.
De rechtbank oordeelt kort gezegd dat de vorderingen van Gallup Inc. moeten worden afgewezen. NIPO c.s. en Gallup Inc. c.s. waren beide lid van de overkoepelende organisatie Gallup Intenational. In dat kader zijn afspraken gemaakt over het gebruik van het merk GALLUP. Deze afspraken houden in dat zolang NIPO c.s. lid zijn van deze organisatie het hen vrij staat om het merk te gebruiken in Nederland. Aan dit recht is volgens de rechtbank geen einde gekomen door het terugtreden van Gallup Inc. als lid van Gallup International. De vorderingen van Gallup Inc. tegen zowel NIPO c.s. als Gallup International worden om die reden afgewezen.
Ook de (voorwaardelijke) reconventionele vorderingen van NIPO c.s. worden afgewezen. De rechtbank is namelijk van oordeel dat aan de garantie die door Gallup Inc. is gegeven aan NIPO c.s. een einde is gekomen doordat NIPO zelf de licentieovereenkomst met Gallup c.s. heeft opgezegd. Deze garantie is volgens de rechtbank immers accessoir aan de licentie.
De reconventionele vorderingen van Gallup International na tussenkomst worden ten slotte ook afgewezen. Gallup International heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er daadwerkelijk sprake was van een overdracht van het tweetal merken door Gallup Inc. Uit de overgelegde fax van 28 augustus 1987 blijkt in elk geval geen wilsovereenstemming daartoe. Voorts oordeelt de rechtbank ten aanzien van de subsidiaire vordering van Gallup International dat indien er al sprake is van een onrechtmatige toestand dit nog geen rechtsgrond voor overdracht van de merkrechten kan opleveren. Ook de meer subsidiaire vordering van Gallup International en haar vordering onder ii) worden afgewezen wegens het ontbreken van belang bij deze vorderingen.
Lees het vonnis hier.