Luchtpermeabele openingen
Rechtbank ‘s-Gravenhage, 12 december 2007, HA ZA 06-1570, Agripa Holdings Ltd. tegen Roland International B.V. c.s.
Octrooirecht. Vernietiging van het Nederlandse deel van het Europese octrooi van Agripa wegens gebrek aan inventiviteit. Het octrooi ziet op een “werkwijze en inrichting voor het afbeelden van reclame op een voertuig” met het kenmerk dat het “wapperen” van een reclamepaneel tegen de zijkant van de vrachtauto wordt voorkomen door gebruik te maken van geweven kunststof maasmateriaal die luchtdoorgang toelaat.
De rechtbank oordeelt dat de gemiddelde vakman op grond van de prior art zonder inventieve denkarbeid tot een dergelijke oplossing zou komen. Bij de beoordeling van de nieuwheid en inventiviteit van een conclusie dienen de niet-technische maatregelen buiten beschouwing te worden gelaten. Het octrooi is in zijn geheel nietig.
Agripa is houdster van een Europees octrooi dat ziet op een “werkwijze en inrichting voor het afbeelden van reclame op een voertuig”. Dit reclamepaneel omvat een vel met het kenmerk dat het “een vel van geweven kunststof maasmateriaal is dat van openingen is voorzien die luchtdoorgang daardoorheen toelaten.” Agripa vordert o.a. een inbreukverbod tegen Roland, een producent in dekzeilen en schuifzeilen voor het internationale goederentransport, omdat Roland inbreuk zou maken door in Nederland gebruik te maken van voertuigen met een reclamepaneel dan wel in Nederland reclamepanelen levert en aanbiedt aan derden die inbreuk zouden maken op het octrooi. Roland voert hiertegen gemotiveerd verweer en stelt o.a. dat het octrooi nietig is, vanwege gebrek aan nieuwheid en inventiviteit. In reconventie vordert zij vernietiging van het octrooi
Beide partijen zijn het eens dat de meest nabije stand van de techniek wordt gevormd door een ouder Europees dat ziet op een “advertising device for detachably attaching a flexible bill sheet”. Voorts oordeelt de rechtbank dat: “4.3 (…) het objectief technische probleem waarvoor de uitvinding beoogt een oplossing te bieden betreft het op alternatieve wijze voorkomen van ‘wapperen’ van het flexibele materiaal tegen de zijkant van de vrachtauto, zonder dat daarvoor een gecompliceerde bevestiging moet worden gebruikt “.
Het octrooi lost dit probleem – anders dan het oudere Europese octrooi – op door gebruik te maken van een doek met luchtpermeabele openingen waardoor de luchtdruk aan beide kanten van het doek gelijk blijft en dus niet gaat “wapperen”. De Rechtbank wijst echter op het feit dat de Japanse octrooi-aanvrage JP 8190355 (“Masao”) de inventiviteit van het octrooi wegneemt, omdat in Masao voor het “wapperprobleem” eenzelfde oplossing als in het octrooi wordt geopenbaard door gebruik te maken van “a sheet configuration having a lot of gaps (…) which comprises a structure provided by knitting threads or wires” waardoor het reclamedoek ””can keep pressure from wind as little as posible”.
Het verweer van Agripa dat het in Masao zou gaan over het “billowen” (opblazen, opbollen) van reclamedoeken op gebouwen en dat het Octrooi zou zien op het voorkomen van “wapperen” van reclamedoeken op rijdende voertuigen is voor de rechtbank geen reden om aan te nemen dat het octrooi inventief zou zijn. Volgens de rechtbank gaat het immers in beide gevallen om het voorkomen van het probleem van “wapperen” dat ontstaat door een externe invloed die op het reclamedoek wordt uitgeoefend. Conclusie 1 is derhalve nietig.
Voorts oordeelt de rechtbank dat de conclusies 2 t/m/ 21 afhankelijk zijn van conclusie 1 en dus eveneens nietig zijn. Tot slot oordeelt de rechtbank dat hoewel de onafhankelijke conclusie 22 ten dele technisch van karakter is zij toch nietig is, daar de technische maatregelen van conclusie 22 zien op aanpassingen van een voertuig om deze in overeenstemming te brengen met de nietig geachte conclusies 12 en 15. Met verwijzing naar een drietal uitspraken van de Technical Board of Appeal oordeelt de rechtbank dan ook dat de nieuwheid en inventiviteit van conclusies (die ten dele technisch van karakter zijn) slechts kan worden gebaseerd op de technische maatregelen van de conclusies.
Het Nederlandse deel van het octrooi wordt zowel in conventie als in reconventie nietig geacht. Het overige in conventie wordt afgewezen. Agripa wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.
Lees het vonnis hier. Eerder vonnis in geschil tussen dezelfde partijen: IEF 982.