23 feb 2021
Merkdepots te kwader trouw door ex-werknemer
Hof Arnhem-Leeuwarden 23 februari 2021, IEF 19785; ECLI:NL:GHARL:2021:1766 (Ex-werknemer tegen Dry Works Holding) In deze zaak gaat het allereerst om de vraag of appellant, een ex-werknemer van Dry Works Holding, toen hij de merkdepots Aquapress en Dry Works verrichtte te kwader trouw was. Het hof beantwoordt deze vraag, net als de rechtbank, bevestigend. Als ex-werknemer van het voormalige Dry Works Nederland wist hij dat de merken Aquapress en Dry Works binnen de groep van Dry Works ondernemingen nog steeds werden gebruikt. De tweede vraag is of appellant inbreuk maakt op de merken van Dry Works Holding. Deze vraag wordt ontkennend beantwoord, de daarop gebaseerde vorderingen worden afgewezen.
5.17
Het hof is van oordeel dat [appellant] zonder meer te kwader trouw was. Het hof gaat net als de rechtbank ervan uit dat [appellant] als ex-werknemer van Dry Works Nederland ermee bekend was dat de merken Aquapress en Dry Works binnen de groep van Dry Works ondernemingen werden gebruikt. De stelling van [appellant] dat hij dacht dat met de beëindiging van de werkzaamheden van Dry Works Nederland in december 2012, er ook een einde was gekomen aan het gebruik van de merken Aquapress en Dry Works door de rest van de groep, volgt het hof niet. [appellant] wist namelijk dat de andere Dry Works vennootschappen, waaronder Dry Works International en Dry Works Verkoop, gewoon bleven bestaan. Dat was ook de aanleiding voor zijn verontwaardiging. Hij begreep niet waarom de activiteiten van Dry Works Nederland werden beëindigd en betwistte de rechtmatigheid ervan. [appellant] was in het bijzonder ontstemd toen bleek dat Dry Works Nederland niet zijn loon, pensioen en ontslagvergoeding uitkeerde.
5.23
Met grief II komt Dry Works Holding op tegen de afwijzing van de door haar gevorderde verklaring voor recht dat [appellant] aansprakelijk is voor de schade die Dry Works Holding heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van de onrechtmatig door hem verzonden brieven. De rechtbank heeft de vordering afgewezen omdat Dry Works Holding niet aannemelijk heeft gemaakt dat Dry Works Holding door de door [appellant] verstuurde brieven enige schade heeft geleden. Het hof neemt dit oordeel over. Ook in hoger beroep ontbreekt een onderbouwing van de gestelde schade. Dat de zakelijke relaties van Dry Works Holding door deze brieven zijn gaan twijfelen aan de reputatie van Dry Works Holding als licentiegever, sponsor of anderszins, zoals Dry Works betoogt, is door haar op geen enkele wijze geconcretiseerd, terwijl dit wel op haar weg lag. Het hof wijst de gevorderde verklaring voor recht daarom af.5.24
Het hof is verder van oordeel dat de rechtbank de door Dry Works Holding gevorderde rectificatie eveneens terecht heeft afgewezen. Niet alleen vanwege het tijdsverloop, maar ook omdat Dry Works Holding niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij door de brieven schade heeft geleden. Het daarmee samenhangende bevel tot het verstrekken van kopieën van verzonden rectificatiebrieven, is daarom evenmin toewijsbaar.Grieven III en IV falen daarmee ook.