Gepubliceerd op vrijdag 21 januari 2005
IEF 57
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Merkenrecht

G-Star heeft tevergeefs geprobeerd de Makro de verkoop en exploitatie van G-Star jeans onder het beeld/woordmerk G-Star te beletten. De Makro heeft de jeans gekocht van een distributeur van G-Star. G-Star vindt dat de Macro het imago en de reputatie van het G-Star merk schaadt door deze op haar website en in haar folder te gebruiken voor de verkoop. Volgens G-Star zou de Macro niet dezelfde luxe uitstraling hebben als een G-Star filiaal, waardoor de reputatie van het merk zou zijn geschaad.

Allereerst oordeelt de rechter dat G-Star zich op grond van haar woord/beeldmerk niet kan verzetten tegen de verhandeling door Macro van G-Star producten ten aanzien waarvan de merkrechten van G-Star zijn uitgeput. De rechter oordeelt dat een sober en minder trendy uitstraling, voorzover deze samenhangt met een winkelformule, niet een gegronde reden voor de merkhouder oplevert om hiertegen op te treden. G-Star heeft geen relevante bijzondere omstandigheden genoemd die wel een gegronde reden zou kunnen opleveren. Ook is het volgens de rechter gebruikelijk op gelijkbare wijze reclame te maken voor verschillende producten in één folder. Opvallend is dat de rechter de Makro toestaat het woord/beeldmerk G-Star daarvoor te gebruiken. Volgens de rechter is dit nu eenmaal een doelmatig middel om de consumenten omtrent het aanbod van de producten te informeren. De Macro heeft dat niet op een zodanige manier gedaan dat daarmee de grenzen van het toelaatbare zijn overschreden. Door het gebruik van het woord/beeldmerk roept de Macro geen gevaar in het leven dat bij het publiek de indruk wordt gewekt dat er een commerciële band tussen de Macro en G-Star bestaat. Naar mijn mening gaat de Makro te ver door onnodig het beeldmerk van G-Star te gebruiken. Het gebruik van het woordmerk volstaat om het publiek te kunnen informeren over de aard van het product.