8 apr 2020
Artikel ingezonden door Wim Maas, Nick Kampschreur en David Mulder, Taylor Wessing.
Merkhouder schendt aan licentienemer gegunde exclusiviteit
Rechtbank Den Haag 8 april 2020, IEF 19128; ECLI:NL:RBDHA:2020:3369 (Wegter tegen Royal Boch) Wegter houdt zich bezig met totaaldienstverlening en is gespecialiseerd in serviesgoed en keukengerei voor consumenten. Royal Boch is producent van aardewerk. Het geschil gaat over een (exclusieve) merklicentie tussen Wegter en Royal Boch. Partijen twisten over en weer over de vraag of Royal Boch de licentieovereenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden. Achtereenvolgens komt aan de orde of (a) de licentieovereenkomst ook ziet op de Royal Boch-merken, (b) Royal Boch is tekortgeschoten in de nakoming van de licentieovereenkomst, (c) Wegter is tekortgeschoten in de nakoming van de licentieovereenkomst, (d) Royal Boch de licentieovereenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden of beëindigd. Dan komt (e) het door Wegter gesteld onrechtmatig wapperen aan de orde. Tot slot worden de vorderingen besproken. Geoordeeld wordt dat merkhouder Royal Boch de aan licentienemer Wegter gegunde exclusiviteit heeft geschonden. De ontbinding/opzegging van de licentieovereenkomst door Royal Boch heeft verder geen rechtsgevolg gehad, Royal Boch wordt veroordeeld de licentieovereenkomst verder na te komen en veroordeeld tot betaling van schadevergoeding.
4. 16. De conclusie luidt dat de licentieovereenkomst betrekking heeft op gebruik van de Royal Boch-merken voor servies in Nederland en (in ieder geval) sinds eind 2016 op gebruik van deze merken voor alle non-food producten in Nederland. Niet ter discussie staat dat de in de licentieovereenkomst aan Wegter verstrekte licentie exclusief is voor de in de licentieovereenkomst aangeduide territoria. S&AM heeft zich op geen enkele manier het recht op enig eigen merkgebruik in het door de licentieovereenkomst bestreken territorium voorbehouden. Met de onder 2.38 bedoelde afspraak is het Wegter verder toegestaan glas onder de Royal Boch-merken in België te verkopen.
4. 17. Nu Wegter een exclusieve licentie had voor Nederland voor gebruik van de Royal Boch-merken voor non-food producten, heeft zij het gelijk aan haar zijde met haar stelling dat Royal Boch met de messenactie en de glazenactie is tekortgeschoten in de nakoming van de licentieovereenkomst en de schade die Wegter daardoor heeft geleden moet vergoeden.
4.43. Gelet op het voorgaande en nu de voorshands begrote vordering van Wegter het totaal bedrag aan opgeschorte royaltybetalingen overtreft, heeft Wegter het opschortingsrecht bevoegdelijk en proportioneel uitgeoefend. Dit betekent dat zij niet is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting tot betaling van royalty's.
4.48. Nu hiervoor is geoordeeld dat de licentieovereenkomst mede ziet op de Royal Boch-merken, gaat verwijt (3) over het gebruik van de Royal Boch-merken niet op. Wegter was gedurende de looptijd van de licentieovereenkomst exclusief bevoegd deze merken in Nederland te gebruiken. Daarmee is ook geen sprake van de door Royal Boch gestelde merkinbreuk door Wegter.
4.51. Het verwijt aangaande de te late opgaves faalt dus. De door Royal Boch gestelde onvolledigheid van de na de correctie uit 2017 gedane opgaves komt neer op een bij haar levend vermoeden, dat echter zonder nadere concretisering of onderbouwing onvoldoende is om te kunnen concluderen dat de opgaves onvolledig zijn. Royal Boch wijst in dit verband onder meer op de initiële weigering van Wegter om mee te werken aan een audit en betoogt dat Wegter in de tijd die tussen haar toestemming voor de audit en de uitvoering daarvan alle gelegenheid heeft gehad om haar administratie op orde te krijgen. Ook als dat zo zou zijn - wat in het midden kan blijven - is daarmee niet gezegd dat de opgaves van Wegter onvolledig en onjuist zijn. Ook overigens heeft Royal Boch dit, tegenover de gemotiveerde betwisting door Wegter, onvoldoende concreet gesteld.
4. 72. Nu de hiervoor besproken verwijten van Royal Boch geen doel treffen dan wel afgedane kwesties uit het verleden betreffen, kunnen zij geen grond vormen voor ontbinding dan wel (voor wat betreft de royalty-betalingen) beëindiging van de licentieovereenkomst.
4.77. Dit verwijt gaat niet op. Gezien de feiten en de hiervoor onder (a) vervatte beoordeling van de vraag of de Royal Boch-merken onder de licentieovereenkomst vielen en de onder (c) en (d) vervatte beoordeling van de vraag of Royal Boch in verband met de door haar gestelde tekortkoming van Wegter de licentieovereenkomst rechtsgeldig had ontbonden dan wel beëindigd, kan niet worden gezegd dat Royal Boch tegen beter weten in het standpunt heeft ingenomen en uitgedragen dat de licentieovereenkomst ontbonden/beëindigd was, in welk geval Wegter niet gerechtigd was producten onder de merken van Royal Boch te verkopen.