31 jul 2019
Merkinbreuk en schending overeenkomst Koas
Rechtbank Den Haag 31 juli 2019, IEF 18648 (V&R tegen Koas) Merkenrecht. Koopovereenkomst. Koas heeft een groothandel in tropische producten en koopt producten in het buitenland in en verkoopt ze in ieder geval aan de Nederlandse detailhandel onder de merknamen Villageoise, Rens, Santigron en OHR. Bij overeenkomst heeft de merkhouder van producten, die handelt middels zijn vennootschap Raviangelo Holding B.V aan Koas exclusieve verkooprechten verstrekt ten aanzien van producten met genoemde merknamen. V&R houdt zich bezig met de distributie van onder andere door X geïmporteerde producten. Volgens Koas heeft V&R producten met de genoemde merknamen in het assortiment die zouden zijn verkocht aan andere partijen, waardoor het exclusieve verkooprecht van Koas zou zijn geschonden. Eerder, in kort geding, heeft de voorzieningenrechter de vordering tot staken van o.a. gebruik van de merknamen door V&R van Koas afgewezen. In dit vonnis vordert V&R staking van gebruikmaking van aan Koas gelieerde merknamen en op de hoogte stelling van alle afnemers aan wie Koas de inbreukmakende producten heeft geleverd dat de bij hun bestelde producten inbreuk maken op de intellectuele eigendomsrechten van V&R. De rechtbank wijst de vorderingen toe.
De overeenkomst
4.5. Partijen zitten allereerst niet op één lijn over de vraag wat de aard is van de exclusieve verkooprechten die in artikel 6a van de Overeenkomst hun plaats hebben gekregen. Koas betoogt dat dit vermogensrechten zijn die aan haar in eigendom zijn
overgedragen, hetgeen volgens haar — onder meer — betekent dat die rechten niet van haar kunnen worden afgenomen (zoals hebben gedaan) door artikel 6a van de Overeenkomst op te zeggen of te ontbinden. De onderdelen 1 tot en met 3 van de vordering in reconventie komen uit deze stellingname voort; daarin ligt immers besloten, althans zo begrijpt de rechtbank Koas, dat de exclusieve verkooprechten die in artikel 6a van de Overeenkomst zijn opgenomen, nog immer moet respecteren. betogen gemotiveerd dat aan de basis van de exclusieve verkooprechten een distributieovereenkomst ligt. Stelplicht en bewijslast in deze rusten op Koas.4.11. Een redelijke uitleg van artikel 6a van de Overeenkomst brengt naar het oordeel van de rechtbank mee dat Koas afname van hetgeen wordt aangeboden kan weigeren indien die weigering is gestoeld op redelijke gronden en dat, als redelijke gronden worden ingeroepen, de producten niet zonder meer zelf mogen gaan verhandelen omdat dan de exclusieve verkooprechten van Koas worden geschonden.
Merkinbreuk?
4.16. […] Van belang is voorts, aldus , dat het uiterlijk van de verpakking van de blikken geklaarde boter voor het overige nauwelijks van de OHR PURE FARM GHEE-verpakking van te onderscheiden is en bepaalde teksten van de OHR PURE FARM GHEE-verpakking letterlijk zijn overgenomen.4.18. […] Uit genoemde e-mailcorrespondentie kan weliswaar worden afgeleid dat (eenmalig, zo begrijpt de rechtbank) heeft ingestemd met de productie door , in opdracht van , van een aantal pallets met blikken geklaarde boter, echter hebben gesteld dat zij in de periode hierna wederom blikken met een wikkel als onder rechtsoverweging 4.16 weergegeven, hebben aangetroffen in supermarkten en het zijn déze blikken (afgebeeld in de door overgelegde productie 10), zo begrijpt de rechtbank, waarop hun pijlen richten.
4.19. Gelet op het voorgaande is sprake van een overeenstemmend merk dat zonder toestemming gebruikt wordt voor dezelfde waren. Dat daardoor bij het relevante publiek gevaar voor verwarring ontstaat heeft Koas niet weersproken. Geconcludeerd moet dus
worden dat sprake is (geweest) van inbreuk op het Benetuxwoordmerk OHR PURE FARM GHEE als bedoeld in artikel 2.20 lid 2 sub b BVIE door gebruik van het teken ‘OHR farm
Ghee’.4.22. Gelet op de vastgestelde inbreuk, hebben . ook recht op en belang bij toewijzing van de onderdelen 3, 4, 5 en 7 van hun vordering.