Met ABS (HB)
Gerechtshof Amsterdam, 19 april 2007. B.V. International Business Seminars tegen de Universiteit van Amsterdam (met dank aan Jens van den Brink, Kennedy Van der Laan).
Beschikking in hoger beroep op artikel 6 Hnw-verzoek. Geen handelsnaam nu de UvA de Amsterdam Business School als dienst aanbiedt. Richtlijnconforme proceskostenveroordeling van het Hof Amsterdam in een verzoekschriftprocedure.
De UvA handhaaft in hoger beroep haar verweer dat zij de woorden Amsterdam Business School niet gebruikt als handelsnaam, maar gebruikt ter onderscheiding van bepaalde onderwijsdiensten. Het Hof volgt het oordeel van de kantonrechter dat Amsterdam Business School als dienst wordt aangeboden door de UvA. Nu IBS een verzoek heeft ingesteld tot wijziging van een handelsnaam en er van de zijde van UvA dus geen sprake is van een handelsnaam, is het verzoek volgens het Hof gedoemd te stranden.
Interessant is de tweede grief die de UvA heeft gericht tegen de door de kantonrechter uitgesproken proceskostenveroordeling. Het gerechtshof verklaart artikel 14 van de handhavingsrichtlijn onder andere van toepassing op procedures krachtens artikel 5 van de Handelsnaamwet. Het is bovendien van oordeel dat een richtlijn conforme interpretatie met zich meebrengt dat in de onderhavige zaak IBS in beginsel in de volledige proceskosten van UvA dient te worden veroordeeld. Een dergelijke interpretatie is niet contra legem. Het Hof verklaart dat artikel 14 Handhavingsrichtlijn geen onderscheid maakt tussen een verliezende of een winnende eiser, evenmin tussen een dagvaardings- of een verzoekschriftprocedure.
Het hof bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter met uitzondering van de gedeeltelijke afwijzing terzake van proceskosten, welke gedeeltelijke afwijzing wordt vernietigd. Het Hof veroordeelt IBS in de resterende kosten van de procedure in eerste aanleg en de volledige kosten van de procedure in hoger beroep.
Lees de beschikking van het hof hier. Eerder bericht + beschikking kantonrechter: IEF 2993 (1 december 2006).