Gepubliceerd op maandag 31 juli 2017
IEF 16998
Rechtbank Den Haag ||
28 jul 2017
Rechtbank Den Haag 28 jul 2017, IEF 16998; ECLI:NL:RBDHA:2017:8486 (Mobile Sanitary Solutions tegen TWT Verhuur), https://delex.nl/artikelen/mobiele-sanitair-unit-octooi-niet-inventief-vanwege-het-principe-van-het-boodschappenklapkrat

Mobiele sanitair unit octooi niet inventief vanwege het principe van het boodschappenklapkrat

Vzr. Rechtbank Den Haag 28 juli 2017, IEF 16998; ECLI:NL:RBDHA:2017:8486 (Mobile Sanitary Solutions tegen TWT Verhuur) Octrooirechten. MSS is houdster van het Europese octrooi EP 2 780 515 B1 met als titel “Mobile sanitary unit for accommodating at least three sanitary facilities”. TWT voert met succes verweer dat conclusie 1 niet inventief is. Uitgaande van DE 263 als meest nabije stand van de techniek en gesteld voor de vraag hoe de bekende mobiele sanitaire inrichting met drie toiletten eenvoudig verkleinbaar te maken, ligt de gepretendeerde uitvinding volgens conclusie 1 van EP 515 voor de gemiddelde vakman, met gebruikmaking van zijn algemene vakkennis, voor de hand. De ‘teaching’ van DE 263 ziet op hoe de gemiddelde vakman een mobiele unit eenvoudig kan verkleinen, kort gezegd neerkomend op het bekende principe van het boodschappenklapkrat. De vorderingen worden afgewezen.

4.7. MSS betoogt evenwel dat bij een één-op-één-toepassing van dit verkleiningsmechanisme op de bekende mobiele sanitaire inrichting (volgens de aanhef van conclusie 1 van EP 515) zich problemen voordoen die voortkomen uit het volgende:

  • De scheidingswand (18) uit DE 263 dient te worden doorgetrokken over de volle breedte om te komen tot van elkaar afgescheiden compartimenten;
  • Er moet door middel van een extra scheidingswand een derde compartiment gecreëerd worden;

  • Er moeten twee deuren worden toegevoegd, zodat alle drie de compartimenten een eigen toegangsdeur hebben.

Volgens MSS is het niet mogelijk om in de inrichting van DE 263 drie door middel van een eigen deur toegankelijke voorzieningen te creëren, aangezien het enerzijds niet mogelijk zou zijn de geclaimde deuren aan te brengen in de achterwand en het aanbrengen van deuren in de (scharnierende) zijwanden een (mogelijk inventieve) aanpassing van het verkleiningsmechanisme vereist. Voorts zou toevoeging van deze elementen aan de in DE 263 geclaimde inrichting ertoe leiden dat de inrichting aanzienlijk groter is dan de gewenste maatvoering (ter grootte van een Europallet).

4.8. Dit betoog wordt verworpen. De ‘teaching’ van DE 263 ziet op hoe de gemiddelde vakman een mobiele unit eenvoudig kan verkleinen, kort gezegd neerkomend op het bekende principe van het boodschappenklapkrat. Naar voorlopig oordeel zal de gemiddelde vakman, een constructeur met kennis van mobiele sanitaire voorzieningen en vervoer daarvan, met gebruikmaking van zijn algemene vakkennis, zonder meer in staat zijn de leer van DE 263 ook toe te passen op van dat document enigszins afwijkende inrichtingen zoals een mobiele sanitaire inrichting met drie toiletten, althans zijn daarbij toe te passen modificaties als technisch triviale maatregelen te beschouwen. Dat de maatvoering van de inrichting volgens conclusie 1 van EP 515 beperkt zou dienen te zijn tot de afmetingen van een Europallet is een kenmerk dat niet wordt geclaimd.

4.9. Bij deze stand van zaken dient het betoog van MMS dat toepassing van de problem-solution-approach (hierna: PSA) tot een ander oordeel leidt, te worden gepasseerd. Volgens vaste rechtspraak is de rechter bij de beantwoording van de vraag of een uitvinding al dan niet behoort tot de stand van de techniek of daaruit op voor de hand liggende wijze voortvloeit als bedoeld in artikel 56 EOV en artikel 6 ROW, ook niet gehouden de PSA toe te passen.5

4.10. Gelet op het vorenstaande is conclusie 1 van EP 515 naar voorlopig oordeel nietig wegens gebrek aan voldoende uitvindingshoogte. Datzelfde geldt voor de van conclusie 1 afhankelijke conclusies nu die door MMS niet zelfstandig zijn verdedigd. Aldus bestaat er een serieuze, niet te verwaarlozen kans dat (het Nederlandse deel van) EP 515 door de bodemrechter nietig zal worden bevonden respectievelijk in een oppositieprocedure zal worden herroepen. Nu inbreuk op een nietig octrooi niet mogelijk is, stranden daarop reeds de vorderingen voor zover die zijn gebaseerd op octrooi-inbreuk. Datzelfde geldt voor de in het verlengde daarvan ingestelde vordering tegen [ged 2] . Nu inbreuk voorshands niet wordt aangenomen, ontvalt immers ook de grondslag van de aan [ged 2] verweten gedragingen.